Je bent een bikkel (is nog waar ook), je bent een topper. Het zijn twee voorbeelden van typeringen die ik hoorde en die opgevat moeten worden als compliment. Het merkwaardige deed zich overigens wel voor dat beide aanduidingen niet door leeftijdsgenoten onderling werden gebruikt. Dat zou iets kunnen zeggen over het vervagen van de grenzen tussen generaties, maar ook over het vervagen van de lijn tussen bekenden en onbekenden. De aangesproken "topper" was een volstrekt onbekende van degene die de uitdrukking gebruikte. Het ging om het simpele gebaar om een pen ter beschikking te stellen.
Het klinkt wat plechtstatig voor het slechts uitlenen van een pen, maar brengt direct de tijd met een sprong terug. Want hoe zou de pakhuismeester een compliment hebben gemaakt naar zijn pakhuisknecht? Of hoe zou dat in andere dienstbetrekkingen zijn gedaan waar de rangen en standen nog volop aanwezig waren? En dan zijn we in de tijd van de Zuiderzee/IJsselmeer gekomen 1880-1970. Waren er wel complimenten of werd er bij bijzondere gebeurtenissen niet volstaan met een schouderklop maar kwam er aan het eind van de week een kwartje extra in het loonzakje, bij wijze van bonus? Of volgde er aan het eind van het jaar een periodiek? En wat zei de burgemeester van Hindeloopen tegen één van zijn wethouders als er een goed voorstel op tafel kwam? Wat zou de veekoopman in Blokzijl of elders gezegd hebben tegen de veehouder die een goede veestapel heeft en steeds weer voor kwaliteit zorgt? Je bent een topper lijkt voor de hand te liggen... Maar durfden mensen iets van zichzelf te laten zien? Kenden zij het woord empathie?
Die trend die hier gesignaleerd wordt heeft alles te maken met de informele tijd van nu. Generaties communiceren veel directer met elkaar. Een twintigjarige durft nu veel makkelijker tegen een zestigjarige 'topper' te zeggen, ook al zijn het twee volstrekt onbekenden van elkaar. De setting was informeel en dat maakte de afstand misschien kleiner en overbrugbaar.
Of zoals prof. dr. Kim Putters het in Lelystad zei (11 november 2014): generaties gaan steeds meer met elkaar om als ware zij elkaars gelijken. Ouders/opvoeders zien kinderen veel sneller als gelijkwaardigen en anders doen die opgroeiende kinderen dat zelf wel.
Misschien weten we niet eens zo heel veel van die benamingen, niet veel meer dan "je bent mijn hartsvriendin" als blijk van waardering voor iemand waar je alles mee zou kunnen delen. Dat zou betekenen dat er veel meer gezegd wordt dan geschreven op dit vlak en dat maakt benieuwd hoe de aanspreekvormen en gewoonten van vijftig jaar geleden en daarvoor waren.