Het is druk in buitenmuseum op deze zomerse doordeweekse dag. Om mij heen hoor ik verschillende talen; Duits, Spaans, Engels en talen die ik niet herken. Er zijn veel gezinnen met kinderen. Ze vermaken zich opperbest, er wordt gelachen, gespeeld en foto’s gemaakt. Ik plof neer op een bankje bij het water waar de boten van weleer zich rustig over het kabbelende water bewegen. Naast mij maant een man zijn kleinkinderen tot rust. Hij groet me en vraagt me of ik ook een dagje uit ben. Ik vertel dat ik hier ben om wat inspiratie op te doen voor het schrijven van verhalen met als onderwerp de watersnoodramp in 1916. De ‘vergeten’ watersnoodramp zegt de man. Ik kijk hem vragend aan. Hij beantwoordt mijn vragende blik grinnikend. Tegenwoordig hoor je niemand nog over die ramp, zelfs mijn kleinkinderen hebben geen idee dat dit ooit het terrein was van de machtige zee. De man vertelt dat zijn opa ooit visser was in het Zuiderzee gebied, woonachtig op Marken. Maar na de ramp in 1916 werd oma ziek. Ze kreeg het benauwd van het water, de constante dreiging. Ze verhuisden naar de andere kant van het land, nabij Enschede, ver weg van het dreigende water. Tja, zegt de man, als het golft dan golft het goed. De man staat op, roept zijn kleinkinderen en wenst me een goede dag. In mijn hoofd doemt steeds dezelfde gedachte op: hoe voelt het om te leven met de dreiging van water? Een inspirerende vraag besluit ik.
Verhaal
Als het golft dan golft het goed
Hoe voelt het om te leven met de dreiging van water?