Verhaal

Waterbeheer: sluizen en dijken

In een waterrijk land als Nederland is er geen polder zonder dijk

Fallback Image Profiel Vincent Erdin

Een van de eerste kunstwerken in het waterbeheer in Nederland was in de middeleeuwen al bekend: leg een dijk aan om een stuk grond waar je iets op wilt gaan doen. Maar dan rijst de vraag hoe krijg je het water weg?

Spuisluis

In een van de verhalen is de poldermolen prominent in beeld gebracht. Met dijken en sluizen gaan we een stap terug in de tijd maar blijven actueel en bij de les.

De stap terug is dat in de middeleeuwen er al sprake was van de aanleg van dijkjes om iedere polder die ontgonnen zou gaan worden. Je maakt daardoor een bepaald gebied vrij van het omringende of opdringende water. Afhankelijk van de waterstand in dat afgeschermde gedeelte kun je landbouw bedrijven of vee gaan houden. Maar een dijk is een star ding. Het hemelwater valt naar beneden en daarmee in de polder. Er moet een manier bedacht worden om dat water af te kunnen voeren. De meest eenvoudige vorm is om naar de stand van het buitenwater te kijken, dat is het water wat buiten de aangelegde dijkjes ligt. 

Als de stand van dat buitenwater op gezette tijden lager is dan de stand van het binnenwater dan is de oplossing simpel, efficiënt en goedkoop: maak een koker in de dijk en voorzie die van een klep. Soms worden er nog wel een restanten van dergelijke kokers teruggevonden als archeologische vondst als er in een dijklichaam gezocht kan worden naar sporen uit het verleden. Zoals nog niet zo heel lang geleden bij de Omringdijk is gedaan.

De koker door de dijk was redelijk primitief het volgende hulpmiddel ziet er al veel professioneler uit: een spuisluisje in de dijk. Op die momenten dat het buitenwater lager staat en je water af wilt voeren worden de deuren van het spuisluisje open gezet en het water stroomt onder vrij verval naar buiten. Stijgt de stand van het buitenwater weer dan worden de deuren weer gesloten.

Het lijkt eenvoudig en dat is het ook, want waarom zou een hoogheemraadschap of waterschap meer geld uitgeven dan strikt noodzakelijk is? Ook nu anno 2016 worden de spuisluizen nog steeds gebruikt. Voor een belangrijk deel van noord Nederland zijn de spuisluizen bij Lauwersoog onmisbaar. Veel water uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe wordt via het Lauwersmeer afgevoerd naar de Waddenzee. Op het moment dat het eb is en het buitenwater het laagste punt bereikt gaan de spuisluizen van Lauwersoog open en kan het water onder vrij verval vanuit het Lauwersmeer wegstromen. Zo actueel is de spuisluis dus nog steeds in het waterbeheer.

Het belangrijkste voordeel van een spuisluis is dat het een relatief goedkoop en efficiënt middel is om goed waterbeheer in het achterliggende gebied te bewerkstelligen. Omdat de natuur door middel van het getij, in dit geval eb, een handje helpt is het niet nodig om een duur gemaal te gaan bouwen en het water eerst omhoog te brengen. De genoemde situatie bij Lauwersoog is op sommige momenten wel nijpend. Al een paar decennia lang is merkbaar dat er in korte tijd en met name de zomermaanden veel meer hemelwater valt dan de afvoercapaciteit eigenlijk aan kan. Soms heeft dat tot gevolg dat het Lauwersmeer tot aan de rand toe vol staat met water uit Groningen, Friesland en Drenthe en het soms knijpen is en met smart gewacht wordt op eb: de deuren kunnen open en grote hoeveelheden water stromen dan weg.

De werking van het sluisje op de afbeelding is identiek aan die van de spuisluis bij Lauwersoog, het verschil zit louter en alleen in de hoeveelheden af te voeren water.

De regering heeft al weer enkele jaren geleden besloten dat er definitief geen gemaal wordt gebouwd op Lauwersoog ter vervanging van de spuisluizen, we zullen het ermee moeten doen.

Op de afbeelding is op het sluisje een gevelsteen en sluitsteen uit 1617 te zien in een dijk bij de herberg van Hindeloopen in het Buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum. De sluis is in 1981 gebouwd maar heeft geen waterstaatkundige functie. Op de gevelsteen staan twee leeuwen ter linker en ter rechterzijde van het wapenschild van het waterschaap waar de sluis destijds voor is gebouwd. De uitwateringsluis lag in de dijk van de voormalige Zuiderzee bij het gemaal in Broekerhaven. De sluis was tot aan de afbraak eigendom van het waterschap West Friesland in Hoorn. De sluis verdween in verband met een ruilverkaveling in Polder het Grootslag

Sluis met gevel- en sluitsteen uit 1617, Broekerhaven
.  

En een straatlantaarn, zeer toepasselijk omdat het om een gevaarlijke situatie gaat. In het donker kon je als verkeersdeelnemer het water missen en pardoes in het water raken. Een nat pak was het minste. Uiteraard treffen we deze combinatie alleen aan in het stedelijk gebied of tenminste de bebouwde kom van een dorp. Vanouds klopt het wel: in een waterrijke omgeving werden al snel straatlantaarns geplaatst: bij grachten en havens met als belangrijkste argument: gevaar voor wandelaars en verkeer. (zie ook het: Het Peperhuis, Jaarboek 2015 Vereniging Vrienden van het Zuiderzeemuseum p. 44 en verder).

 Een tweede sluisje, inclusief peilschaal, ligt in de dijk bij de haven van Marken. Het sluisje is op loactie gemaakt er komt wel water vanaf het buitenterrein via het sluisje in de haven en dus in het IJsselmeer. Op de sluisdeuren staat het jaartal 2004, waarschijnlijk zijn de deuren toen vervangen.  De enige versiering is het jaartal 1975 dat in de bovenregel is gegraveerd en de peilschaal om de ZZM waterstand aan te geven

Marker Sluisje
.

Tot slot: Een spuisluis heeft een andere functie dan een schutsluis maar in het kader van deze serie over waterbeheer komt dat ook een keer aan de orde.