Verhaal

Sjouwhaalders

Fallback image Zuiderzee Redactie icon location Enkhuizen

Dit verhaal gaat over mijn opa Cor Edelenbosch die zijn hele leven in zijn hart visserman is gebleven. De afsluiting van de Zuiderzee heeft hem laten twijfelen, maar heeft hem niet klein gekregen. Hier kon hij dan ook de prachtigste verhalen over vertellen en deze is er dan ook één van.

accijnshuisje met Cor Edelenbosch

Het begint misschien wat op te vallen, maar ik behandel nogal vaak het wel en wee van mijn opa zaliger. Dat komt omdat ik er als kind bijna ben grootgebracht. Veel mensen dachten dan ook dat mijn grootouders mijn ouders waren. Mijn opa's prachtige verhalen kan ik dan ook dromen. Ja, en dus ook deze keer ontkom ik er niet aan om jullie deelgenoot te maken van één zijner voorvallen.

Mijn opa en veel van zijn broers waren vissers. Als ze niet aan het vissen waren dan hingen ze toch bij de haven rond. Vooral bij slecht weer waren ze niet bij de toenmalige Zuiderzee weg te slaan. Dan kon er namelijk een schip uit koers raken en vastlopen. Als dat dan het geval was, dan vlogen ze naar hun vlet en roeiden ze zo hard als ze konden naar het gestrande schip. Het ging ze dan om de ‘sjouw’, het geld dat ze konden verdienen door het schip weer vlot te trekken en indien nodig door de mensen te redden.

In Enkhuizen stonden ze dan ook bekend als 'de mensenredders'. Mijn opa kon dan ook een oorkonde tonen van een redding uit 1926. Toch stonden ze liever bekend als 'de sjouwhaalders', want het hiermee verdiende geld was een mooie aanvulling op hun karige bestaan. Ja, als er dan een lange tijd geen slecht weer was geweest, dan hielpen ze de natuur een handje.

oorkonde redding Edelenbosch

                                           *Oorkonde voor Cor na zijn reddingsactie

 

Al weet ik niet helemaal zeker of dit wel waar is. Mijn opa had een nogal rijke fantasie. Had ik daar zelf maar een beetje van. Hij vertelde dan: “Als het ons te lang duurde dan maakten we zelf een vuur en het moest dan al gek gaan als er niet een schip uit koers raakte.” Maar ook voor een goede grap waren ze wel te porren.

Zo sloop één der broers tijdens een dienst van het Leger des Heils op zondagmorgen naar binnen. Snel fluisterde hij daar tegen één der aanwezigen “dat er een sjouw was.” Binnen een paar minuten liep de halve zaal leeg. Dit tot groot vermaak van de verdekt opgestelde gebroeders Edelenbosch. Maar inmiddels is dit allemaal verleden tijd.

De werkzaamheden van mijn opa werden na de aanleg van de Afsluitdijk weggesaneerd. Middels de Zuiderzeewet kreeg hij hiervoor een uitkering, maar tevens moest er een baan aan de wal gezocht worden. Dit werd eerst, net zoals tijdens het vissen in de winter, een baan bij één der zaadbedrijven. Toch kon hij in de zaadpakhuizen zijn draai niet vinden. Hij miste de buitenlucht en toen hij aan de slag kon bij een baggerbedrijf, was de keuze snel gemaakt.

Hier kon hij zich weer wat uitleven. Bij het baggeren kwam er ook vaak vis mee en vooral de paling ontsnapte niet aan zijn aandacht. Deze werd dan ook meegenomen en zondagsmorgens in alle vroegte achter zijn huis gerookt, met als gevolg dat wij om elf uur al aan de gerookte paling zaten. Natuurlijk bleef de haven hem ook trekken.

Iedere avond, na het werk, werd dan ook een bezoek gebracht aan deze plek. Na zijn pensionering werd driemaal daags deze tocht gemaakt. Bij mooi weer was de visafslag de plaats van samenkomst. Op de leugenbank werden de laatste roddels en de tijd van vroeger besproken. Bij slecht weer konden ze terecht in het accijnshuisje bij de Harlingersteiger, waarvan mijn opa de sleutel los had weten te praten van de gemeente. Tot op de dag van zijn overlijden heeft hij dit volgehouden.

 

Foto: accijnshuisje. Hier zit mijn opa, met hoed, rechts op de bank. Zijn broer Hendrik, met pet en hond op zijn arm, staat derde van links. 

Dit verhaal is ingestuurd door de familie Edelenbosch, via info@mijnzuiderzee.nl.