Aan boord van de ZZM veerboot vertelt schipper Gerrit Buis mij de geheimen van de kistjesvisserij.
Hij heeft dit ambacht uitgeoefend in de jaren zeventig met de EH 18 van schipper Simon Jeltes. Het is een vorm van visserij die in het verleden veel werd toegepast maar tegenwoordig nog maar zelden. Zo zijn er op Urk een paar vissers die de kistjes nog wel eens overboord zetten.
Op de EH 18 werkt in de jaren zeventig een bemanning van 3 personen met 420 kistjes. Het doel is om met de kistjes paling te vangen. Hiervoor moet echter eerst spiering worden gevangen, die als aas dient voor de paling. Op onderstaand foto zie je in het rechter kistje een stalen bakje in het kistje bestemd voor de spiering. Gerrit vertelt dat in zijn tijd de spiering ook wel gewoon los in het kistje werd gegooid.
Wel zat in ieder kistje een zgn. enkeltje, dat zijn taps toelopende netjes waaruit de vis niet meer terug kan zwemmen, een fuik dus. Zie in het linker kistje. De kistjes worden bevestigd aan zijdraden van een lange lijn die her en der op het IJsselmeer overboord wordt gezet, zodat de kistjes kunnen afzinken naar de bodem. Een bamboestok met kurk en een vlag erbij om de plaats terug te vinden want dat is uiteraard belangrijk.
Het is dan ook nog een heel gedoe met die kistjes. Eerst dus spiering vangen terwijl al die kistjes aan dek liggen. Het schip hangt er scheef van. Dan de spiering verdelen over de kistjes en vervolgens kistjes overboord. Daarna wordt er opgestoomd naar de thuishaven, waar wordt overnacht bij moeder of vrouw (bij vader of man kan natuurlijk ook maar dat is weer een heel ander verhaal). Dat thuis slapen is dan ook één van de weinige voordelen van die kistjesvisserij.
’s Ochtends vroeg wordt er uitgevaren om de kistjes te halen, waarna weer spiering moet worden gevangen, enz... De bemanning van de EH 18 maakt de kistjes zelf. Het hout of multiplex wordt op maat gezaagd ingekocht maar de rest van de fabricage doet men zelf in de rustige wintertijd. Later wordt er een gaatje in de kistjes gemaakt waardoor de ondermaatse paling weg kan zwemmen, mits ze zich uit het enkeltje kunnen bevrijden!
Een kistje met een gaatje.
De kistjesvisserij wordt gedaan vanaf mei tot september maar het voorjaar is de beste tijd, hoewel rond de langste dag de vangst nooit geweldig is. Dan is de spiering weer te groot. In één kistje kan zo’n 8 pond paling worden gevangen maar meestal zitten er maar een paar in. En “kistjespaling” is ook niet geschikt om te roken, niet vet genoeg, zodat de prijs ook niet geweldig is. De EH 18 stapt eind juli over op visserij met staande netten, waarmee snoekbaars en rode baars wordt gevangen. Die brengt soms ook maar een dubbeltje per pond op, in die tijd. Al met al ben ik er niet rijk van geworden, zegt Gerrit.
Waarom de kistjesvisserij dan een tijdje wel populair was, wordt als volgt verklaard. Ten tijde van de kuilvisserij op paling zijn er een paar Volendammers, die met kistjes ook veel paling vangen en goed geld verdienen. Als de kuilvisserij eind jaren zestig wordt verboden, stappen dan ook veel vissers over op de kistjes. De vangst valt echter tegen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat door de kuilvisserij, een sleepnet over de bodem, de bodem wordt omgewoeld. Hierdoor wordt de paling actief. Toen het kuilen niet meer werd gedaan, kwam er minder paling in de kistjes terecht.
Met dank aan Gerrit Buis.
Foto’s: Gerrit Buis en auteur.