Het zijn kleine, zwarte, gietijzeren paaltjes. Op ieder paaltje staat een nummer. Mocht je een graf van een overleden dierbare willen bezoeken, dan moet je dat nummer goed onthouden. Onder ieder paaltje liggen drie overledenen. Het kan zijn dat je vader onder nummer 105 ligt en je moeder 10 meter verderop onder nummer 56.
Voor buitenstaanders oogt de begraafplaats van Marken sober. Voor de eilanders zelf voelt het juist vertrouwd. De meesten kiezen er zelf voor om zich zo te laten begraven, vertelt Marker uitvaartondernemer Outger Zondervan. Omdat ze geloven dat onder de grond toch iedereen gelijk is. En omdat ze als geboren en getogen Markers hechten aan dit gebruik.
De begraafplaats is in 1820 aangelegd. Op een terp, de Altenawerf geheten, om de doden te beschermen bij overstromingen, die regelmatig voorkwamen in de tijd van de Zuiderzee. Dat lukte niet altijd. Iedere kist kreeg daarom traditiegetrouw een messingplaatje met de naam erop. Zodat na een overstroming ronddobberende kisten op de goede plek konden worden herbegraven.
Indertijd werd gekozen voor het begraven van drie mensen onder één nummer, omdat er een gebrek aan ruimte was op het eiland. Er gingen toen meer mensen dood dan nu, legt Outger Zondervan uit, en de begraafplaats is maar klein. Het geloof speelde, meer dan nu, een grote rol. En bij de Marker calvinistische levenswijze paste geen praalgraf.
De begrafenis zelf verliep ook eenvoudig. Buren legden het lichaam meestal af. De dominee en ouderling sloten de kist. Na een lange preek brachten zes buren de kist samen met de nabestaanden naar de begraafplaats. Dat was het. Daarna kwam je er eigenlijk nooit meer, zegt Outger Zondervan. Zijn vader overleed toen hij zeven jaar oud was. Hij bezocht de begraafplaats alleen nog stiekem met vriendjes om eieren te stelen uit de eendennesten in de sloot rond de terp. De eieren verkochten ze aan de bakker.
Wat hadden ze verder op de begraafplaats te zoeken? Ze geloofden dat daar alleen de stoffelijke resten lagen. De geest was daar niet meer, die was herrezen, was de overtuiging van de protestantse Markers.
Aan de rand van de begraafplaats zijn inmiddels wel een paar stroken met grafzerken zoals die in de rest van Nederland gebruikelijk zijn. Dat zijn particuliere plekken. Hier zijn ook een paar familiegraven. Een burgemeester kreeg in 1943 de eerste persoonlijke gedenksteen. Sinds 2012 is het ook toegestaan om kleine gedenkplaquettes bij de paaltjes te plaatsen. De meesten vinden dat niet nodig.
Outger Zondervan vindt het niet vreemd dat de meeste eilanders nog altijd gewoon op nummer willen worden begraven. De uitvaartondernemer begrijpt dat zijn dorpsgenoten in verdrietige tijden teruggrijpen naar een traditie die vertrouwd voelt.
Laatst heeft een Marker negentigplusser zich laten cremeren. Dat gebeurt eigenlijk nooit. Iedereen op het voormalig eiland had het erover. Dat die man geen graf kreeg, of beter, hij kreeg geen nummer.