Jonge vissers in die tijd op hun paasbest voor de kermis gekleed.
Mijn vader viste op het IJsselmeer eind jaren veertig/ begin vijftiger jaren en hij kende daarom ook veel Volendammer vissers. Van hen kende hij de verhalen over de kermis in Volendam, die daar uitbundig gevierd wordt.
Een aantal jonge Enkhuizer vissers, waaronder mijn vader, wilden dat feest ook wel eens meemaken en zij reden dus op de zaterdag van de kermis op de fiets naar Volendam. In die tijd had bijna niemand een auto en ook de brommers waren nog schaars. Het was voor die sterke vissermannen geen probleem om zo’n veertig kilometer te fietsen. En het was het waard. Het was altijd groot feest rond de haven van Volendam, op de dijk. Het bier en jenever vloeiden rijkelijk en de vissers gingen los. Mijn vader en zijn vrienden dronken altijd jenever in die tijd.
Natuurlijk kon er na zo’n feest niet meer zo gemakkelijk naar huis gefietst worden maar geen probleem, zij konden blijven slapen op de Volendammer vissersschepen, zoals de Volendammer kwak. Als zondags de roes uitgeslapen was, stapte het gezelschap weer op de fiets richting Enkhuizen en zondagsavonds stapten zij weer aan boord om de nieuwe werkweek op het IJsselmeer te beginnen. Zo ging dat jarenlang.
Een anekdote van mijn vader: hij werd een keertje op een zaterdagavond door een Volendamse schone gevraagd mee te eten bij haar thuis. Mijn vader, die niet katholiek was, wilde zich goed voor doen maar sloeg het kruisje voor het eten in de verkeerde volgorde en viel zo door de mand. Het is ook nooit meer wat geworden met die verkering.