Verhaal

Sigaar uit eigen doos

Herinneringen van een sigarenmakersdochter

Esmeralda Esmeralda van Belle

Door de geur van tabaksbladeren komt bij Lies een herinnering aan haar vader boven.

Met gesloten ogen ademt ze diep in. Met geen andere geur is ze zo bekend als deze. Tabaksbladeren. In gedachten loopt Lies weer door haar ouderlijk huis aan de Graafschap in Kampen. Eerst door de achtertuin, welke vol staat met tabaksplanten. Ooit zijn ze begonnen als klein plantje, maar nu ze bijna bloeien komen ze boven haar hoofd uit. Zoals altijd gaat ze door de achterdeur naar binnen. Niemand komt door de voordeur, ook visite niet. Bezoek kondigt zich aan met een vrolijk 'volluk!'.

Haar moeder zit met een stopmand aan de keukentafel. Ze zegt Moe hallo en geeft haar een kus op haar wang. Vandaag helpt ze Moe niet met sokken stoppen, ze loopt door naar de woonkamer. Niet dat ze daar gaat zitten, er zit nooit iemand. Alleen bij belangrijk bezoek wordt de kamer gebruikt, samen met het mooie theeservies. Lies kijkt de kamer rond, ze was bijna vergeten hoe de kamer eruit ziet, en gaat dan de gang in. Eenmaal op de gang, moet ze zich een weg banen door de tabaksbladeren. Die hangen te drogen, netjes twee aan twee. Vooraan hangen de bladeren die bijna droog zijn en achteraan de bladeren die net geplukt zijn. De bladeren die bijna droog zijn, zijn al mooi bruin, de verse bladeren zijn nog helder groen. Tussen de wirwar van de bladeren door, vindt ze haar weg naar de trap. Voor ze haar voet op de eerste trede zet, haalt ze diep adem. Ze kijkt nog even naar het papier dat ze in haar hand heeft. Zou Pa het wel waarderen dat ze hem tijdens het werk stoort? Maar ja, ze wil het hem zo graag vertellen. Dan rent ze de trap op. Boven gekomen klopt ze op de deur, waarachter haar vader aan het werk is. Ze hoort de zware stem van Pa: 'Ja?' Met een zwaai doet ze de deur open. Ze heeft haar vader nooit eerder gestoord tijdens het werk en voor ze begint te praten kijkt ze de ruimte rond. Haar vader zit samen met een vriend en Opa aan een grote tafel, die vol ligt met tabak. Midden op de tafel liggen enkele houten mallen. Alle drie zijn ze druk bezig met sigaren rollen.

'Lies?' zegt haar vader verbaasd. Hij legt de onvoltooide sigaar neer en loopt naar haar toe. 'Pa, kijk eens!' Ze duwt het papier in zijn gezicht. 'Ik heb werk gevonden. Nu kan ik Moe en u helpen.' Haar vader kijkt bedenkelijk. Ze weet wel dat Pa het niet leuk vindt dat ze wil werken. Zijn zoons, ja, die mogen werken. In de sigarenfabriek natuurlijk. De vraag begint inmiddels groot genoeg te worden dat hij de extra handen wel kan gebruiken. Maar dat zijn dochter aan het werk gaat om het gezin –dat hij hoort te onderhouden– van eten en kleren te voorzien, daar heeft hij het moeilijk mee. Dan kijkt hij in haar stralende gezicht. 'Meisje, wat goed. Je zult hard moeten werken, maar dat is goed voor de ziel.' Hij legt kort een hand op haar schouder en gaat dan weer zitten. 'Weet Moe het al?' Nee, daar heeft ze niet aan gedacht. Ze wilde het zo graag haar vader vertellen. Een beetje beschaamd dat ze Moe nog niet heeft verteld over haar betrekking gaat ze weer naar de keuken. Haar moeder zit nog steeds sokken te stoppen.

Ze gaat naast haar moeder zitten, die haar meteen een stopnaald en een paar kapotte sokken van haar broer toeschuift. Ze begint met stoppen. 'Moe, ik heb werk gevonden.' 'Goed zo kind. Wat zei Pa toen je het vertelde. Of heb je dat nog niet gedaan?' vroeg haar moeder. Ze vertelt haar moeder dat Pa niet zo gelukkig had gekeken, maar dat hij zei blij voor haar te zijn. 'Ja kind, Pa wil nou eenmaal het beste voor zijn gezin.' Zoals Moe het zegt, klinkt het net of werken niet goed is voor haar. Maar ze snapt wel wat Moe bedoelt. Pa wil voor zijn gezin zorgen en het doet hem verdriet dat hem dat niet lukt zoals hij dat wil.
Vroeger, in de oorlog, ging Pa met zijn sigaren de boer op. Letterlijk, hij ging bij boerderijen langs om zijn sigaren te ruilen voor verse groente, vlees en melk. Zo kon hij ondanks de voedselschaarste zijn gezin gezond te eten geven. En juist omdat Pa zo zijn best doet om het hen aan niets te laten ontbreken, wil ze werken. Ze wil haar steentje bijdragen, om zo het leven van Pa en Moe makkelijker te maken.

'Oma, waar zit je met je gedachten?' Lies doet haar ogen weer open en kijkt in het vrolijke gezicht van haar kleindochter. 'Je bent toch geen tabak aan het snuiven, oma.' zegt haar kleindochter met een knipoog. 'Meiske, heb ik je wel eens verteld dat mijn vader sigarenmaker was?' Haar kleindochter schudt haar hoofd. 'Het was een lieve man.'