De rampenzuil
Waar het water van de Zuiderzee
zich door geen dijk liet weren
haar golven door de polder joeg
het vee verzwolg op haar tocht
het wassend water wielen sloeg
werd ook de Wacker niet gespaard
daar heeft de zee flink greep gehad
op mens en dier op huis en haard
daar hielp geen God noch mennegat
het tij viel niet te keren
Waar ooit de Vaart vanuit de Eem
de polder in kon stromen
zijn schepen naar de havens voer
laverend langs het wuivend riet
de schipper blij en fier aan’t roer
weer terug van buitengaats
daar werd de haven een plantsoen
op welke haveloze plaats
te midden van het dorre groen
een rampenzuil moest komen
Als men nog eens een monument
wil plaatsen rond de haven
waarmee een ramp wordt onderstreept
dan graag geen zuil of mennegat
daar zijn wij reeds mee opgescheept
Een monument voor waternood
waarbij ons dorp is gebaat
is weer een volle vaart en vloot
is als de haven opengaat
kom laat ons vast gaan graven
En als’t water tot de lippen staat
zal u geen ramp bekruipen
daar waakt de dijkgraaf en gemaal
daar draait volop een waterrad
die al het water machinaal
de buitenvaart insluist
Maar soms in’t leven wil het lot
met louter rampspoed op de vuist
dan is een mens veroordeeld tot
of pompen of verzuipen
Gerard Wortel (dorpsdichter)
www.gerardwortel.nl