Boeren, burgers en buitenlui is een titel die eigenlijk over iedereen gaat. Het is het thema van de jaarlijkse Open Monumentendag in september. Traditioneel worden er dan veel panden opengesteld voor een eenmalig bezoek. Maar de blik ligt in deze bijdrage niet zozeer landelijk maar intern. Wat is er in het buitenmuseum van deze bevolkingsgroepen terug te vinden: hoe woonden de boer, burger en buitenlui in stad of dorp?
Het museumterrein staat er eigenlijk vol mee. Een prachtig koopmanshuis, fraai gemeubileerd dat is toch al iets voor de elite zeker als er ook nog een fraai aanlgelegde tuin bij het huis is te vinden. De burger die redelijk fortuin had gemaakt. Dan is er ook een woning/ boerderij te vinden van de wethouder tevens veehouder. Het zijn van wethouder was beslist geen vetpot, de vergoeding was ronduit karig, behalve wethouder was je ook raadslid (tot aan 2002) soms was een wethouder ook ambtenaar van de burgerlijke stand dat alles bijelkaar leverde nog steeds onvoldoende op om brood op de plank te hebben. Je moest dus je eigen verdienste hebben. Het zijn van wethouder leverde status op en dan verplicht adeldom: het moest terug te zien zijn in de woning, maar in ieder geval in de mooie kamer: die was deftig ingericht.
De burger vormde het grootste deel van de samenleving, de meeste panden geven het beeld van wooncomfort of het ontbreken daarvan weer.
Moeiteloos kan de bezoeker zich in de woonwereld van de boer, burger en buitenlui verplaatsen bij een wandeling door het buitenmuseum.
Panden die niet terug zijn te vinden in het buitenmuseum: de havezathen, kastelen en paleizen. Langs de kust van het IJsselmeer zijn er nog steeds talloze te vinden. In het Land van Vollenhove meerdere havezathen waar de landadel woonde, de kastelen: Muiderslot (Muiden) en Radboud (Medemblik) en een paleis: op de Dam in Amsterdam.
bijdrage geplaatst: 5 augustus 2017
afbeeldingen auteur