Met de botter MK51, een hoekwant, en zijn twee broers viste Jans vader op het IJsselmeer. Jan mocht van zijn vader als kind – tegen zijn zin in – een lange tijd niet mee het meer op, maar moest hem na school helpen met de hoekwant. Hij was toen zes jaar. Wanneer Jan te lang wegbleef na school, kwam zijn vader hem direct halen. Tijd om even lekker te voetballen was er niet.
Bij de palingvisserij hoorde hard werken voor weinig geld. Toen één van de broers van Jans vader in 1942 uit het vissersleven stapte, werd de botter van vader en zijn broers verkocht. De twee broers kregen het nog zwaarder: tot 1951 visten ze nog met een klein bootje rond Marken, maar uiteindelijk kwamen ze tot de conclusie dat het zo niet langer kon.
Toch ging het vissersleven door. Jan ging mee naar Vlaardingen en vanaf 1956 voer hij twee jaar met de haringlogger op de Noordzee. Vervolgens verhuisde hij naar Katwijk en via de haven van IJmuiden vertrok hij met de bemanning met de logger naar zee. “Je kon een week van huis zijn, maar soms ook zes weken”, vertelt Jan. Het werk op de haringloggers was voor Markers geen nieuw fenomeen: Jans grootvader viste in de winter op de Zuiderzee wanneer er geen ijs rond het eiland lag. Rond Pinksteren begon de loggertijd en vertrok hij naar de Noordzee. Zo waren er nog meer Markers die naar de loggers in onder andere Vlaardingen en IJmuiden gingen om hun brood te verdienen.
Het werk op de logger vereiste ook weer veel fysieke kracht, maar Jan verdiende meer dan zijn kameraden die op Marken bleven. “Alleen al van een goede ansjoviswinst kon ik een huis bouwen”, vertelt hij. Zijn motivatie om visserman te worden was uitermate sterk, ondanks het zware leven dat vissers konden leiden. Hij wilde net als zijn vader visserman zijn. ‘Schitterend werk’ vond hij het, met de logger op de Noordzee vissen.
Jan trouwde in 1959. Hij en zijn vrouw wilden meer zekerheid. Zijn schoonvader werkte bij de Esso en hij kon er ook aan de slag. Jan moest er echter wel diep over nadenken: hij wilde eigenlijk niet, maar hij kon bij de Esso wel een pensioen opbouwen. Daarnaast kon hij vaker thuis zijn en van een stabiel inkomen leven. Jan nam zijn beslissing en werkte er uiteindelijk 35 jaar. Hij was niet de enige Marker die het zekere voor het onzekere nam. "Mijn vader wilde ook niet investeren in het IJsselmeer. Dat hoort bij de Markers, zij willen geen schuld riskeren."
Jan Peereboom vertelde zijn verhaal tijdens het vertelcafé op Marken op 29 mei 2018.
Foto: 'Hoekwant klaarmaken', Zuiderzeecollectie, datering 1920-1930. Vervaardiger onbekend.
Beschrijving foto: Vissers maken de hoekwant klaar aan boord van een botter. Een hoekwant bestaat uit haakjes die een getijde lang blijft liggen en vervolgens weer wordt leeggehaald. Vooral bij de palingvangst werd de hoekwant gebruikt.