De Enkhuizer vloot voor de kant februari 2021
Vervangend werk
Nu was de IJsselmeervisserij in de winter al nooit een vetpot. Voor de paling was het te koud en vissen op paling is in het winterseizoen ook verboden. De vissers stapten in de winter over op de vangst van snoekbaars met sleep- of staande netten. Het slepen met twee schepen werd op een gegeven moment ook verboden. Voor veel vissers dan ook een reden temeer om in de winter de kotter voor de kant te laten liggen en ander werk te zoeken.
Na geïnformeerd te hebben bij diverse (oud)-vissers in Enkhuizen kwam ik tot de volgende vervangende werkzaamheden, die in de loop der jaren door henzelf, verschillende vaders, ooms en opa’s werden uitgevoerd.
Kool voor piccalilly
Vissers vonden tijdelijk werk bij de zaadbedrijven in Enkhuizen of bij een leliekweker in Andijk. Anderen werkten bij de Drake Polva of op de papierfabriek. Wouter Lub van de EH 30 vertelde dat zijn opa vroeger voor de Enkhuizer betonfabriek in Amsterdam had gewerkt. De EH 30 werd dan in Amsterdam afgemeerd en was de woon- en slaapplek voor zolang het werk daar duurde. Zijn ome Jaap werkte vaak bij firma Honig in de Zaan en zijn vader bij de koolfabriek in Grootebroek. Daar vonden meer Enkhuizer vissers werk in de winter. Ik hoorde van verschillende kanten dat zij daar bloemkoolstronken in vaten met pekel moesten stoppen. Deze vaten gingen via de overhaal in Broekerhaven naar Amsterdam en van daaruit naar Engeland, waar de bloemkool werd verwerkt in de piccalilly.
Er zijn ook vissers, die “doorvisten” en -vissen in de winter totdat de vorst invalt en het onmogelijk wordt. Dan gaan ze alsnog vervangend werk zoeken of leven van hun reserves. Ik hoorde dat deze laatste manier onderling wel een zekere status geeft. Al is en was het dan, zeker in het verleden met lange winters, geen vetpot.
Urk en de biddag voor de visserij
Op Urk was de keuze in vervangend werk minder groot. In de jaren vijftig vertrokken IJsselmeervissers uit Urk ’s ochtends op hun brommer de Noordoostpolder in om te werken bij de boerenbedrijven. Meestal hielpen ze in de schuur bij het sorteren van uien en aardappels. Toen begin zestiger jaren de visverwerking op Urk opkwam, gingen veel vissers ’s winters in de “peek”, het sorteren van vis. Ook was er op Urk een nettenfabriek, waar veel meisjes werkten, maar waar in de winter ook IJsselmeer vissers werk vonden. En natuurlijk hielden alle vissers zich in de winter bezig met het maken en repareren van hun eigen vismateriaal en het onderhoud aan de kotters.
Toen Urk nog een eiland was en de Zuiderzee dicht vroor, was het helemaal een moeilijke tijd voor de vissermannen en hun families met veel kinderen. Dan werd er vaak bittere armoede geleden, want vervangend werk was er nauwelijks. Dit heeft er mede toe geleid dat Urk zijn eigen biddag voor de visserij kreeg op de 2e woensdag in februari. Dominee Nentjes was in 1849 de grote initiator van deze speciale dag. (Lees ook Biddag voor de Visserij)
Foto’s: archief Gerrit Buis, Wouter Lub, Ko Lub.