Tegenover Kampen ligt - nu midden in de Noordoostpolder, toen in de Zuiderzee - het eiland Schokland. In 1859 werd dit eiland vanwege armoede en overstromingsgevaar in zijn geheel ontruimd. Van de 700 Schokkers kwamen er zo’n 400 terecht in de Kampen.
Vele jaren later maakte mevrouw Oldenbroek als kind kennis met deze bevolkingsgroep: “De Schokkers hadden nog steeds hun eigen wijk in Kampen. In mijn herinnering waren de Schokkers heel erg groot. Ik zie er nog zo een staan: een grote man in een grote wijde broek”.
Deze buurt stond bekend als de ‘Schokkerbuurt’, gelegen aan de Noordweg in Bruneppe, een buitenwijk van Kampen. De huisjes waren op het eiland afgebroken en weer opgebouwd in hun nieuwe woonplaats. “De Schokker buurt was een arme buurt, ze stonden voor mijn gevoel helemaal buiten de Kampense gemeenschap. Kampen was ook erg op zichzelf gericht. Het was een zeer christelijke en gesloten gemeenschap, ze noemden het weleens het ‘Jeruzalem van het Noorden’”.
De Schokkers waren van oorsprong vissers, daarom brachten ze in Kampen wel weer nieuwe bedrijvigheid in de haven. Maar Kampen had zich ook op nijverheid en industrie gericht. “Ik weet nog dat er veel werkgelegenheid kwam van de emaillefabriek Berk Kampen, daar werkten wel 600 mensen”. Het bedrijf bouwde onder andere nieuwe huizen voor hun arbeiders. “Ook een andere rijke familie, Engelenberg, liet veel geld na ten gunste van de inwoners van de stad. Zij bouwde het stadziekenhuis ‘Stichting Engelenberg’. Daar heb ik zelf nog 14 jaar lang gewerkt. Maar toen ik iemand uit Enkhuizen ontmoette ben ik daarheen vertrokken.”
Inmiddels woont mevrouw Oldenbroek al bijna 50 jaar in Enkhuizen. “Het was wel heel anders om naar het agrarische Enkhuizen te verhuizen. De bevolking was wel gemengder, maar Kampen had ook een kunstacademie bijvoorbeeld, wat weer artistieke types aantrok. Enkhuizen was zo anders dan het gesloten Kampen”. Maar een echte 'Henkuzer' zal ze nooit worden. “Voor mensen in Enkhuizen is de familie erg belangrijk: ‘van wie ben jij er een?’ is de eerste vraag die ze stellen. Ik ben een buitenpoorter, en dat zal ik altijd blijven, maar ik voel me hier wel thuis hoor!”.