In de avond haalt Venema de zeilen een voor een van de wieken, rolt ze op en bergt ze in de molen. Wanneer de zeilen nat zijn, hangen ze ’s nachts ‘uit’ in de molen om te drogen. De zeilen moet altijd opgerold zijn om ze op de schouder te kunnen dragen terwijl de molenaar omhoog klimt. Van boven rolt hij de zeilen uit, terwijl hij naar beneden klimt. Na elke wiek haalt de molenaar de molen van de 'vang' (remconstructie voor van de molen, te vergelijken met de trommelrem op een fiets), vervolgens draait de volgende wiek 90 graden ten opzichte van de grond. Wanneer de zeilen hangen worden ze met touwen vastgezet.
De zeilen zorgen ervoor dat de molen meer wind vangt.
Venema heeft altijd gewerkt als administrateur maar op een gegeven moment was het tijd voor iets anders. Hij volgde een opleiding van anderhalf jaar tot molenaar bij het ‘het Gild Fryske Mounders’ in Friesland en sinds ruim een jaar werkt hij in het Zuiderzeemuseum.
Deze Hemelummer molen is een zogeheten achtkantige bovenkruier: dat wil zeggen dat alleen de houten kap aan de bovenkant van de windmolen beweegbaar is, niet de hele molen. De molenaar moet dus zelf de wieken ‘op de wind’ zetten om deze te laten draaien. De kap van de molen draaien noemt men in vaktaal ‘het kruien op de wind’. ”Wanneer je aan weerszijde van de molen gaat staan en voelt dat er ‘gelijke wind’ staat, dan staan de wieken goed” legt Frans uit. Een belangrijke taak van de molenaar is het in de gaten houden van het weer. Venema vertelt: “Als er wolken komen weet ik dat het harder gaat waaien en dan moet je alert blijven dat de molen niet te snel gaat draaien”.
Ruim negentig jaar heeft deze molen dienst gedaan aan de rand van de Volkhoekspolder en heeft water uit-gemaald op het Friese meer De Morra. In 1947 werd de molen vervangen door een gemaal.