Eemnes bestaat uit de polders Noordpolder te Veen, Zuidpolder te Veen, Noordpolder te Veld, Zuidpolder te Veld, de niet als zodanig op de kaart van het overstroomde gebied aangeduide Maatpolder en Bekaaide Uiterdijken ten oosten van de Noordpolder te Veld, alsmede wat kleine poldertjes en buitenlanden langs de Eem. Bij elkaar een kleine 3000 hectare.
De polders worden doorsneden door de kaarsrechte Wakkerendijk, die op deze kaart bij Eemnes-Binnen(dijks) in 1916 nog Rijksstraatweg heet. Eemnes-Buiten(dijks) ligt halverwege de Wakkerendijk, bij de Rijksstraatweg (nu Laarderweg) naar Laren. Het stuk Wakkerendijk vanaf Eemnes-Buiten tot de gemeentegrens in het noorden is in 1930 omgedoopt tot Meentweg.
De Noord- en Zuidpolder te Veld werden slechts beschermd door een zomerdijk en stonden in de herfst- en wintermaanden ieder jaar wel een paar keer onder water bij noordwestenwind, evenals de Maatpolder en Bekaaide Uiterdijken, die aan de Eem en Zuiderzee grensde. Het onderlopen van deze polders kon daarom volgens het verslag van Gedeputeerde Staten over de stormvloed dan ook niet als een ramp worden aangemerkt “aangezien dit elk jaar plaats vindt en de landen aan deze overstrooming behoefte hebben. Het feit, dat het water dit jaar aanmerkelijk hooger op het land heeft gestaan dan gewoonlijk, heeft voor dezen perceelen geenerlei nadeel opgeleverd”, aldus het verslag.
De bijna 1500 Eemnessers woonden in 1916 bijna allemaal aan de veilige westkant van de Wakkerendijk/Meentweg en langs de Rijksstraatweg/Laarderweg. Bebouwing aan de oostzijde was er in beperkte mate bij het Dikke Torentje in Eemnes-Binnen en in Eemnes-Buiten.
De Noordpolder te Veen was al twee eeuwen niet overstroomd. In de Zuidpolder te Veen stonden alleen een paar huizen bij de Hervormde Kerk van Eemnes-Buiten heel af en toe in het water.
In 1916 brak het water op twee plaatsen door de Wakkerendijk. Op het meest noordelijke puntje (nu Meentweg 125) sloeg het een gat van 35 meter lengte en 2,45 meter diepte. Het tweede gat, ongeveer 900 meter zuidelijker (bij Meentweg 107), was 5 meter lang en 2,20 meter diep. Op andere plaatsen stond het water tot de kruin van de Wakkerendijk.
“Deze doorbraken ontstonden vermoedelijk door het achterloops* worden van de gemetselde muurtjes der mennegaten”, schreven de inspecteurs-generaal Ramaer en Wortman van Rijkswaterstaat in hun verslag over de stormvloed aan de minister. Andere bronnen melden dat het mennegat aan het eind van de dijk niet goed was afgesloten en spreken over slecht en ondeskundig onderhoud van de dijken.
Het gat van 5 meter was vrij snel provisorisch gedicht, maar het grote gat kon pas in de avond van 14 januari na veel moeite en met hulp van militairen uit Laren voorlopig worden afgesloten.
Het door de gaten naar binnen gestroomde zeewater zette de hele Noordpolder te Veen onder water, met uitzondering van wat hoger gelegen stukken.
In de morgen van 14 januari zakte het water aanzienlijk door een doorbraak van de Eemlandse of Slaagsedijk ten oosten van Baarn. Maar daarmee was het water nog niet weg. Op 2 februari schrijft de Gooi en Eemlander over de situatie in Eemnes: “In den waterstand is eene gunstige verandering te bespeuren(…). Het land begint reeds uit den vloed op te doemen. ‘t Zal nu niet lang meer duren of alle boerderijen zijn van den last van ‘t water verlost.” Een week later is Eemnes volgens de krant weer ‘boven water’.
*water laten doorlopen
Bronnen:
- Margriet Mijnssen – Dutilh, Een vallei vol water. Waterschapskroniek Vallei en Eem 1616-2011
- Henk van Hees, De watersnood van 1916 in Eemnes. In: Kwartaalblad Historische Kring Eemnes, jaargang 8 nr. 1.
- Robert Vos, Watersnoodramp 1916, De overstroming van de Eempolders. Op; historischekringhoogland.nl
- Verslag over den stormvloed van 13/14 januari 1916 verslag Rijkswaterstaat, ’s-Gravenhage 1916