De eerste plannen voor het afsluiten van de Zuiderzee dateren uit de 17e eeuw. Ze worden al snel afgedaan als onuitvoerbaar. Door de technologische ontwikkelingen in de tweede helft van de 19e eeuw komt de uitvoering een flinke stap dichterbij.
Driemaal scheepsrecht In 1886 wordt door particulieren de Zuiderzeevereniging opgericht met als doel om de Zuiderzee geheel of gedeeltelijk in te polderen. Civiel-ingenieur Cornelis Lely treedt er in dienst als ingenieur.
In 1891, Lely is dan minister van Waterstaat, rondt hij zijn plannen voor de inpoldering van de Zuiderzee af. De eerste fase bestaat uit het aanleggen van een dijk tussen de kop van Noord-Holland en Friesland. In de volgende fase moet van het nieuw ontstane meer stuk voor stuk 232.000 hectare worden drooggelegd. Tot uitvoering van het plan komt het niet. Het kabinet is verdeeld, men vraagt zich af of de mogelijke opbrengsten wel zullen opwegen tegen de kosten.
In 1901, het laatste jaar van Lely’s tweede ambtstermijn, komt hij met een aangepast voorstel voor afsluiting van de Zuiderzee. Zijn opvolger ziet er geen brood in en trekt het wetsvoorstel weer in. Twaalf jaar later komt het Zuiderzeeproject opnieuw op de agenda van het kabinet. Lely is dan voor de derde keer minister van Waterstaat.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gooit roet in het eten. De regering heeft andere prioriteiten. Maar de oorlog laat ook zien dat uitbreiding van het grondgebied belangrijk is voor de voedselvoorziening. Als in 1916 een watersnoodramp plaatsvindt wordt eens te meer duidelijk dat afsluiting van de Zuiderzee noodzakelijk is.
Op 9 september 1916, acht maanden na de watersnoodramp en halverwege de Eerste Wereldoorlog, dient Lely de Zuiderzeewet in. Het duurt nog tot 1918 voor het parlement uiteindelijk instemt met de ‘Wet tot afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee’. Uitbreiding van het grondgebied, een impuls voor de economie en de werkgelegenheid, de beveiliging van de Zuiderzeekust en de wens zelfvoorzienend te zijn op het gebied van voedselvoorziening zijn de belangrijkste motieven.
Proefwerkstuk
In 1920 gaan de werkzaamheden van start met het aanleggen van een dijk die Wieringen met het vasteland verbindt. De ervaringen die men opdoet, komen goed van pas bij de aanleg van de Afsluitdijk.
De economische crisis leidt echter tot vertraging van het werk en is aanleiding voor een groot onderzoek naar de kosten en baten van de dijk en de inpolderingen. Als de onderzoekscommissie met positieve conclusies komt, besluit de Tweede Kamer in 1925 de uitvoering van de Zuiderzeewerken te versnellen. Vier grote aannemersbedrijven richten in 1926 de Maatschappij tot uitvoering van de Zuiderzeewerken op. Deze combinatie is in staat het speciale materieel dat voor de aanleg nodig is, te laten bouwen. De overheid staat garant voor onvoorziene grote kosten, de Maatschappij neemt genoegen met een bescheiden winst.
Eerste spa
In januari 1927 gaat de eerste ‘spa’ voor de aanleg van de Afsluitdijk de grond in. De Maatschappij tot uitvoering van de Zuiderzeewerken zet gedurende vijf jaar gemiddeld 5000 arbeiders in. Er wordt 13,5 miljoen kubieke meter keileem gebruikt en 23 miljoen kubieke meter zand. Het werk wordt uitgevoerd met 11 baggermolens, 105 dekschuiten, 72 sleepboten en 73 roeivletten. De aanlegkosten bedragen 120 miljoen gulden, een voor die tijd astronomisch bedrag (nu: € 1 miljard).
Dijk gedicht, vlaggen halfstok
Op 28 mei 1932 wordt het laatste gat in de dijk gesloten. In het Polygoonarchief zit hiervan nog een verslag. Diezelfde dag leggen aan de kade van Enkhuizen 23 vissersschepen aan, met 2600 kilo ansjovis aan boord. Ondanks de goede vangst is de stemming bedrukt. De vlaggen hangen in Enkhuizen halfstok, net als in Urk, Volendam, Vollenhoven en andere Zuiderzeesteden. Vijf maanden later gaat de dijk open voor het verkeer. De Zuiderzee is een meer geworden. Op 20 september 1932 wordt de naam Zuiderzee officieel gewijzigd in IJsselmeer.
Nekslag visserij
Door het afsluiten van de Zuiderzee, verandert het zoute zeewater eerst in brak water en later in zoet water. Veel vissoorten verdwijnen: haring, spiering, ansjovis, bot, garnalen. Alleen de paling blijft over. Het betekent de nekslag voor de visserij. Veel mensen uit Elburg gaan naar de Zaan om daar in de fabrieken te werken. Ook gaan er naar de mijnen in Limburg. In Spakenburg komt kort na de komst van de Afsluitdijk een knopenfabriek, waar veel voormalige Zuiderzeevissers te werken. En in Huizen stort men zich op het venten van kaas.
Deze tekst is een bewerking van: Martijn Lak, De aanleg van de Afsluitdijk, glorieuze overwinning in Hollands eeuwige tweestrijd met het water. In: Historisch Nieuwsblad nr. 1/2007 Laurinda Ris, De Afsluitdijk. Andere Tijden, 24 mei 2007. Op: npogeschiedenis.nl
*De Afsluitdijk is eigenlijk een dam want een dijk scheidt water en land, een dam scheidt twee wateren