Verhaal

Overstroming 1916 - Koninklijk Bezoek

Koninklijk bezoek

Fallback Image Profiel Harm Boerma

De onderlopen gebieden werden niet alleen door ramptoeristen bezocht. Ook koningin Wilhelmina en prins Hendrik stelden zich op de hoogte van de ravage die de overstroming had aangericht. In de zwaarst getroffen gebieden Marken en Waterland, maar ook in Eemnes en Spakenburg.

koningin wilhelmina op marken

Koningin Wilhelmina op Marken na de overstroming van januari 1916 (bron: www1418.nl)

In haar boek Eenzaam maar niet alleen schrijft Wilhelmina: “Iedere keer als ik thuiskwam, hoorde ik des nachts nog het ritme, waarmee de deinende golven deuren en ramen binnenstroomden om het volgende ogenblik weer terug te vloeien, en het geklepper op die maat van de open- en dichtslaande deuren. Duizenden en duizenden huizen was ik zo voorbij gevaren. Met dat beeld voor de geest, ging men zich verwijten zelf in een goed bed en een mooi huis te liggen.”

Op 26 januari bracht prins Hendrik een bezoek aan Eemnes. “De geheele overstrooming werd door den voornamen gast in gezelschap van de notabelen der gemeente met belangstelling opgenomen. De dijkbreuk vooral trok zijne bijzondere opmerkzaamheid”, noteert de Gooi en Eemlander. De hoge gast kon constateren dat het water zich terugtrok. Hier en daar stond nog een boerderij in het water, doch de watersnood was nu een aflopende zaak, schrijft Moelker 70 jaar later.

Bij het bezoek van koningin Wilhelmina op 21 januari aan Bunschoten en Spakenburg stonden “vele mannen, vrouwen en kinderen te wachten op het moment dat Hare Majesteit langs kwam, die met een lichte buiging dankte voor de vriendelijkheid en hartelijkheid waarmede de bevolking haar begroette. Op zo’n ogenblijk voelde men een innige genegenheid tot het vorstelijk huis, wiens leden zich in tijden van nood één gevoelden met het getroffen volk. “Je veulen wat van binnen as je d’r zien” was een veel gehoorde uitlating.

Tijdens de rondleiding gaf de koningin nog de goede raad aan een van de predikanten het kerkgebouw zonodig in te richten tot opvangcentrum voor de daklozen. Bij haar afscheid van het dorp vroeg ze ds. De Jonge goed voor alle behoeftigen te zorgen en drong ze er bij ds. Munnik op aan: “U moet uw mensen maar goed moed inspreken dominee, altijd maar weer opmoedigen, maar zelf ook moed houden; ik wens u veel zegen op uw arbeid in de gemeente”.

Per schuit gaat het gezelschap vervolgens naar Spakenburg. Daar ging Wilhelmina een paar gehavende woningen binnen om de aangerichte schade te bekijken en de verhalen van de bewoners te horen. “Zij zag er niet tegen op de Oostdijk, waar de botters schots en scheef door elkaar lagen, te bezoeken. Glibberend over de vette zeekleilaag liep zij naar de verbrijzelde schepen. Het gezelschap was wel verplicht haar te volgen, daar zij zich – niettegenstaande de gure januariwind en de doordringende regen – langs de Nieuwe Haven, via het Spui naar de Westdijk begaf en deze tot het laatste huis afliep.”

spakenburg, botter heeft voorgevel huis weggeslagen

Een botter heeft de voorgevel van een huisje weggeslagen (foto: H.J.B.)

Als Wilhelmina hoort dat er in Spakenburg in de stormnacht een meisje is geboren, besluit ze haar peettante te worden. Dat gebeurt bij de doop van Aartje Vedder op 27 februari 1916. Moeder Aaltje ontving een bedrag van vijftig gulden om daarvoor een wieg met toebehoren en verdere uitrusting aan te schaffen. Uit dankbaarheid liet de moeder in de wieg de woorden ‘Oranje Heil’ vlechten, zo gaat het verhaal.

In 1921 kreeg Aartje er een voornaam bij. Bij beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht werd op 27 december bevolen “dat de voornaam van het in nevenschikkende acte vermelde kind in plaats van “Aartje” voortaan zal luiden “Wilhelmina Aartje”. In het dorp, waar iedereen een bijnaam heeft, was ze beter bekend als 'Aartje Koninginnetje'. 

geboorteacte aartje veddeer

Geboorteacte Aartje Vedder, in de marge de toevoeging van de naam 'Wilhelmina'

In 1999 vertelt Aartje zelf over haar geboorte: “Mijn vader heeft mijn moeder gedragen naar de woning van zijn moeder die hoger op de berg lag. Op die zolder ben ik geboren. Met veel mensen er om heen, want iedereen moest zich in veiligheid brengen. Kinderen, van alles krioelde er op die zolder. Ze hadden een zeil van de botters gespannen en daarachter ben ik geboren, de zevende op rij.

Wilhelmina bleef Aartje tot haar 15e jaar bezoeken, daarna kwam er ieder jaar een hofdame.  De koningin kwam zelf altijd onverwacht, ook wel per fiets. “Een keer kwam de koningin toen moeder aan het garnalen pellen was. Mijn moeder schrok ervan, want die dingen stinken, hoor. Ze wilde het teiltje met garnalen wegdoen. “Nee, hoor,” zei Wilhelmina, “ik zie graag werkende vrouwen.”

aartje vedder

Aartje Vedder

Wilhelmina schonk Aartje ook een Bijbel met een zilveren slot, waarin de koningin eigenhandig schreef “Voor Aartje Vedder te Spakenburg, mijn petekind. Wilhelmina 1916”. Daaronder staat eveneens door haar geschreven ‘De Heer is mijn Herder’.

Bijbel van Aartje Vedder

Van de koningin is later een standbeeld in de haven geplaatst. De onderkant van Koningin Wilhelmina's jas markeert de hoogte tot waar het water heeft gestaan.

standbeeld koningin Wilhelmina in Spakenburg (foto: Harm Boerma)

Standbeeld koningin Wilhelmina in Spakenburg (foto: Harm Boerma)

Bronnen:

- Koningin Wilhelmina - vorstin in oorlog (1914 - 1918)

- H.P. Moelker, De zuidkust van de Zuiderzee, geteisterd door de stormvloed van januari 1916, Alphen aan den Rijn 1986.

- Gooi en Eemlander, 29 januari 1916