De visserskotter EH 12 met de naam "Eben Haezer"
Kuilvisserij, het zgn. "kulen" was het vissen met een sleepnet. Het is een groot net (de kuul) dat aan een stok van een meter of 7 à 8 breed werd bevestigd en met gewichten werd afgezonken tot de bodem van de zee. De stok zat met staaldraad vast aan de boot en het net werd zo voortgetrokken, gesleept. De vissers pasten deze methode toe voor de visserij op paling, die voornamelijk op de bodem van het IJsselmeer leeft, gemiddeld op zo'n meter of 5 diepte.
De zak van de kuul vol paling
Het net was van katoen en liep taps toe. De mazen werden, naarmate het net nauwer werd, kleiner. Aan het einde van het net bevond zich een zak van circa 4 meter lang, waarvan de mazen het kleinst waren. Hierin zat de paling gevangen. De mazen van de zak moesten wel voldoen aan door de overheid vastgestelde maten om de dunne jonge paling, die men "ondermaatse" noemde door te laten. De grootte van deze mazen kon gecontroleerd worden door de waterpolitie. Vroeger bestond hiervoor zelfs een eigen visserij politie, die gevestigd was in Harderwijk. Ook moest de paling die minder dan 28 cm. lang was in zee terug worden gezet.
Ondermaatse paling gaat overboord!
Het kuilseizoen liep van 15 april (later vanaf 1 mei) tot 31 september. Hoe warmer de zomer was, hoe meer paling er werd gevangen. Op werkdagen vertrok de vloot rond twee uur 's middags om tegen acht uur 's ochtends weer in de haven terug te keren. Men deed in die tijd meestal 4 trekken van 3,5 à 4 uur. Dit betekent dat dus 4 keer het net werd binnengehaald en de vis aan boord werd gelost. Op zaterdag viste men meestal niet en op zondag werd door de meeste vissers pas na 12 uur 's nachts uitgevaren. In nacht van zondag op maandag deed men meestal maar 2 trekken. Opmerkelijk is dat in deze 2 trekken vaak net zoveel gevangen werd als in die andere dagen van 4 trekken. De oorzaak moet worden gezocht in het feit dat de zee en de paling op zaterdag en zondag tot rust was gekomen.
Per visdag werd met één zo'n kuilnet soms wel 400 pond paling - de Enkhuizer vissers spraken dan van 4 wichies - gevangen. In 1947 was de gemiddelde prijs fl. 1,50 per pond.
De bijvangst wordt in de teil geschept.
Als bijvangst werd er spiering en post gevangen. Dit werd nest genoemd en bracht slechts 60 cent per ketel (= een flinke teil) op. Menige Enkhuizer kan zich waarschijnlijk nog wel de nestwagen herinneren, die vlakbij de afslag geparkeerd stond en waaruit altijd een ondefinieerbaar sap droop en die, vooral in de zomer, een gigantische stank verspreidde. De nestwagen bracht zijn inhoud naar de fabriek waar er vismeel van werd gemaakt.
Niemand kon toen nog vermoeden dat de spiering jaren later goed geld zou opleveren en zelfs helemaal naar Japan werd geëxporteerd, waar het natuurlijk in die heerlijke sushi's werd verwerkt. 2000 was een topjaar voor de spieringvangst. Daarna is de visserij op spiering ook een aantal jaren verboden geweest. Helaas wordt de laatste tijd nauwelijks nog spiering gevangen op het IJsselmeer. De oorzaak hiervan is bij mij niet bekend. Misschien vreten de vele aalscholvers de spiering op.
Op de Noordzee werd gevist met de bordenmethode, hierbij werden de kuilnetten aan de borden bevestigd, die door het water sneden. En op het IJsselmeer werd vooral door de boten, die met alleen zeilen visten, de zgn. dwarskuul methode toegepast. Hierbij werd er aan één kant van het schip een lange stok bevestigd met daaraan het sleepnet, de kuul.
Helaas kwam er in 1969 een einde aan de kuilvisserij. Het werd door de overheid verboden.
foto's: Archief mevrouw R. Lub.