Verhaal

Het Klokkenschip

20130907_151629.jpg Corry Blok-Plas

Wie met Gods klokken schiet, die wint de oorlog niet. (Albert van Urk)

klokkenschip.jpg

De klokken weer op het droge in Urk.

In de oorlog hebben de Duitsers het op veel Hollandse kerkklokken voorzien. Zij vorderen deze, of beter gezegd: zij roven deze met het doel om de klokken om te smelten tot materiaal, dat gebruikt kan worden in de Duitse oorlogsindustrie. Duizenden klokken verdwijnen gedurende de oorlog uit Nederlandse kerktoren en carillons.

Een aantal klokken met een grote historische waarde waren echter al voor de oorlog als monumentale klokken bestempeld, de zogenaamde M-klokken. Een witte M sierde deze klokken. Zij bleven lange tijd gespaard totdat de nood hoog werd voor de Duitsers aan het einde van 1944 en deze M-klokken ook werden ingepikt met als doel naar Duitsland te worden vervoerd en omgesmolten.

Voor het vervoer wordt het klipperschip “Hoop op Zegen” van schipper J. van Dijk uit Dordrecht gevorderd. De schipper weigert echter dit werk te doen en verlaat zijn schip. Zijn plaats wordt ingenomen door een onervaren zetschipper.

In januari 1945 is het klipperschip “Hoop op Zegen”, geladen met maar liefst 226 geroofde monumentale kerkklokken, over het IJsselmeer op weg van Amsterdam naar Lemmer met als einddoel Duitsland. Het schip maakt onderdeel uit van een konvooi van 11 schepen, die worden gesleept door een Duitse sleepboot. Het hele konvooi strandt bij Urk op de beruchte ondiepte “de Vormt”. De dag erna kunnen acht schepen worden binnen gesleept, drie waaronder de “Hoop op Zegen” blijven vast zitten.

Nu was de stranding van het konvooi niet helemaal toeval. De toenmalige vuurtorenwachter van Urk, Jacob Schraal, doofde in de betreffende nacht namelijk de (nood)verlichting van de vuurtoren en dat zal het konvooi niet geholpen hebben.

Vervolgens schakelen de Duitsers de firma Hoekman en Zonen uit Urk in voor de berging. De gebroeders Hoekman, waarvan er één al in 1943 gesneuveld is bij het plegen van een verzetsdaad voelen niet de dringende behoefte om de berging tot een goed einde te brengen. Samen met andere bergers saboteren zij de werkzaamheden, waardoor de “Hoop op Zegen” met de hulp van een zuidwesterstorm met lading en al onder water verdwijnt. Fokke Hoekman heeft namelijk de borgpinnen van de luiken verwijderd en overboord gegooid.

Berging-klokken-juli-1945-in-het-schip 2.png

Pas in de zomer van 1945 komen de klokken weer boven water. Maar liefst 226 klokken en 145 klepels worden opgeslagen op het strand bij de Westhaven van Urk. Zie de foto boven dit verhaal. Hiervandaan worden ze met het schip “Eben Haëzer” naar Amsterdam vervoerd, waarna ze weer worden terug bezorgd bij de lege kerktorens waarin zij thuishoren en vanwaar zij weer vrolijk kunnen gaan luiden.

Het in tweeën gebroken schip wordt in de winter van 1962/63 door werknemers van de werf van Hakvoort op Urk gesloopt. Zij gaan er over het ijs naartoe. De restanten brengen zo’n 300 gulden op als oud-ijzer.

De arme schipper J. van Dijk is echter zijn schip kwijt en wordt hier maar ten dele voor gecompenseerd. Zijn vaderlandslievende daad mag, samen met die van Jacob Schraal en Fokke Hoekman, dan ook niet onvermeld blijven.

Ben je geïnteresseerd in het uitgebreide verhaal over de klokkenroof in de oorlog, kijk dan op: http://urkinoorlogstijd.nl/lezen/het-klokkenschip/

Berging-klokken-juli-1945-klok-uit-het-schip.png

 

Bron en foto’s: Albert van Urk. (2007). Wie met Gods klokken schiet. Urk: Stichting Urker Uitgaven