Hoewel Klaas’ grootvader met de logger op de Noordzee viste, hield zijn vader eigenlijk helemaal niet van het vissersleven. Hij had enorm last van zeeziekte: “De laatste keer dat hij meeging, had hij er helemaal tabak van”, vertelt Klaas over zijn vader. Hij stopte al nadat hij twee keer mee was geweest, werd daarna timmerman en vervolgens vishandelaar in Amsterdam. Daar verkocht hij in de eerste oorlogsjaren veel haring. “De Amsterdammers vraten het zo op, het leken wel koksmeeuwen”, voegt Klaas toe. Later verhuisde zijn handel naar Marken. Vanwege het sociale contact beviel de visverkoop aan toeristen in de Marker haven hem heel goed.
De oom van Klaas vluchtte tijdens de oorlog uit Den Haag naar Marken om aan de ‘Arbeitseinsatz’ te ontkomen. Hij moest in Duitsland aan het werk, maar meldde zich niet op station Amsterdam Centraal. Hij en Klaas’ andere oom, gevlucht om dezelfde reden, woonden met hun gezin bij de ouders van Klaas. In totaal moesten dus drie gezinnen gevoed worden. Er moesten opeens veel risico’s worden genomen om de voedselvoorraad voor de onderduikers in stand te houden.
Zodoende visten Klaas’ vader en zijn broer met een roeibootje op het IJsselmeer, wat door de Duitsers werd verboden. Op een ochtend, toen ze met een succesvolle palingvangst naar huis wilden terugkeren, zagen ze drie mannen op de dijk. Het vermoeden dat het Duitsers waren versterkte al snel. De vissers besloten een stukje naar rechts te varen om te kijken of de mannen meeliepen. Dit gebeurde en de spanning steeg.
Oom zou worden opgepakt en hun zeer waardevolle vangst zou in beslag worden genomen, dachten ze. Het plan om de drie Duitse mannen te vermoorden werd al door oom beraamd, maar volgens Klaas was zijn vader doodsbang.
Toen de Duitsers hen confronteerden, probeerden vader en oom er onderuit te komen met een meelijwekkend verhaal. Ze legden hun armoedige situatie uit en de Duitsers lieten hen gaan. De vangst mochten ze houden en oom werd niet opgepakt. Ze kwamen enorm goed weg en de gezinnen hadden te eten. “De Duitsers die hier zaten waren niet allemaal kwaad”, vertelt Klaas, “ze waren vaak blij dat ze niet naar het oostfront hoefden. Ook waarschuwden ze de eilanders voor bijvoorbeeld razzia’s.”
Klaas woont nog steeds in zijn ouderlijk huis, waar de gezinnen de benarde oorlogstijd moesten doorbrengen.
Klaas Zeeman vertelde zijn verhaal tijdens het vertelcafé in het Marker Museum op 29 mei 2018.
Foto: 'Het lichten van fuiken en palen trekken op het IJsselmeer', Zuiderzeecollectie, vervaardiger onbekend, datering: 1945-1949.