‘Wij’ en ‘de ander’
Een bekende theorie is dat je pas je eigen identiteit kan bepalen door de verschillen met de ander te verduidelijken. Ook in het 'vertelcafé' op donderdag 6 september 2018 in Wieringer Eilandmuseum Jan Lont werd op deze manier onderscheid gemaakt; men houdt het eilandgevoel in stand door nog steeds ‘op’ Wieringen te zeggen en wil daarnaast absoluut niet graag met iemand ‘uit’ of ‘in’ de Wieringermeer verward worden. “We blijven eilanders”, claimde één van de aanwezigen. Er heerste na de aanleg van de Wieringermeer volgens sommige Wieringers vooral een verschil in mentaliteit: volgens hen profileert men zich in de Wieringermeer als netjes en degelijk, terwijl op het voormalige eiland de vissersmentaliteit nog steeds levend is. “We doen alles op onze eigen manier”, stelden de Wieringers vervolgens. Wieringermeerders werden door de eilanders ook wel als een “een beetje schuw” gezien, wat volgens sommige Wieringers zelfs nog in de jaren tachtig opvallend was.
Vervolgens gaven de aanwezigen enkele voorbeelden van de vroegere tegenstellingen: iemand uit de Wieringermeer kon bijvoorbeeld nog wel eens bij iemand door het raam of in de tuin van een Wieringer loeren om op eventueel 'raar gedrag' te controleren. Bea vertelde dat haar zoon eind jaren tachtig, toen hij achttien was, ging stappen met zijn vrienden in de Oude Beurs in Middenmeer. Dit was toentertijd een populaire uitgaansplek voor jongeren. Vooral de Wieringer vissers stonden daar bekend als hardhandige types. Toen haar zoon een dienblad met drankjes voor zijn vrienden wilde wegzetten om te kunnen betalen, zei hij voor de grap tegen een jongen uit de Wieringermeer dat hij van zijn kruk af moest om plek te maken voor het dienblad. Ondanks dat hij nog nooit een vlieg kwaad had gedaan, zei een andere Wieringermeerder: “Doe maar, want het is een Wieringer!”
Ondanks deze specifieke tegenstelling hebben er volgens de aanwezigen op Wieringen wel veel gemengde huwelijken plaatsgevonden. Niet alleen tussen Wieringers en mensen uit verschillende provincies die na de werkzaamheden van de Zuiderzeewerken op Wieringen zijn gebleven, maar ook tussen mensen met verschillende godsdiensten. In een eerder gepubliceerd verhaal wordt bijvoorbeeld het huwelijk tussen Jeanne en de katholieke, uit Brabant afkomstige Jan de Weert besproken.[1] Tijdens het vertelcafé werd ook uitgelegd dat katholieken en doopsgezinden relatief vaak in een gemengd huwelijk traden. “Wieringen is meer ‘Wierings’ dan religieus georiënteerd”, stelt één van de vertelsters.
De meer gemengde bevolkingssamenstelling loste wel een probleem op: de inteelt die op Wieringen vooral vóór de Zuiderzeewerken voorkwam. Of het vooral op Wieringen gebeurde, daar bleken in het vertelcafé de meningen over te verschillen. De één beschouwde het als een berucht fenomeen, terwijl de ander het vooral als een negatieve beeldvorming zag. “Zo raar was dat vroeger niet hoor, met familie trouwen. Dat gebeurde ook in andere plaatsen”, werd er geroepen.
Zoals ook in andere vroegere Zuiderzeeplaatsen het geval was, kon het groepsgevoel ook worden opgewekt door de gezamenlijke ideeën over de Zuiderzeewerken, die uiteraard in elke plaats rond het IJsselmeer hun invloed hebben uitgeoefend. In het vertelcafé op Wieringen werd geconcludeerd dat het gevoel over de Afsluitdijk over het algemeen “wel positief” was. Er was weinig sprake van woede en frustratie en de Zuiderzeewerken boden veel werkgelegenheid. “Je kunt je nu ook nauwelijks anders meer voorstellen”, benadrukte een voormalige visser. Een andere aanwezige plaatste hierbij een kanttekening: “De overheid heeft de vissers wel erg slecht behandeld.” Een gevoel dat ook in meerdere vroegere Zuiderzeeplaatsen speelt.
Vroeger en nu
De ‘vissersmentaliteit’, zoals die tijdens de bijeenkomst genoemd werd, komt niet alleen tot uitdrukking door het Wieringer eilandverleden, maar ook door het feit dat er nog steeds gevist wordt. “Er is een algemeen gebrek aan werk, dus gaan mensen vissen”, werd er uitgelegd. Men herinnert zich de tijd van de Zuiderzeewerken in aanbouw: “Toen was er werk in overvloed”. Ook de culturele achteruitgang van Wieringen werd tijdens de bijeenkomst onderstreept: in de jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw ontwikkelde bijvoorbeeld Den Oever – de plaats waar de visserswoningen in het verleden geconcentreerd waren – zich als florerende toeristische locatie. “Daarna is dit weer verdwenen, het werd een steeds onbelangrijker plaatsje”. Het verval en de verhuizing van de Gasthuiskapel uit Den Oever naar het Zuiderzeemuseum in 1967 zien sommige aanwezigen als een teken dat het cultureel erfgoed door de Wieringers niet meer zo belangrijk werd gevonden. “Ook op het Museum Jan Lont werd aanvankelijk niet met veel interesse gereageerd”, benadrukt één van de vertellers. Tegenwoordig verdwijnen er ook nog eens scholen. “De dood in de pot!”, werd er geroepen.
Tot ongeveer de jaren 60 werd het dorp Hippolytushoef in de volksmond vanwege zijn losbandige uitgaansleven ‘Klein Parijs’ genoemd. Tegenwoordig is er volgens de Wieringers over het algemeen weinig meer over van deze levendigheid. Desalniettemin is de Wieringer Kermis nog een jaarlijkse traditie gebleven. Vanaf eind juli keert het oude vertrouwde uitgaansleven dan weer even terug.
Roots
Zoals eerder werd verteld, behouden de Wieringers hun eilandgevoel. En nog steeds verhuizen voormalige Wieringers na lange tijd weer terug naar hun ‘eigen’ Wieringen. Marijke Zuidema uit Hippolytushoef werkte vanaf haar achttiende jaar als verpleegkundige in Amsterdam. Ze woonde in een rustig stuk van de stad en leerde daar haar Amsterdamse man kennen. In het vertelcafé vertelde ze dat ze net een week geleden was terugverhuisd naar Hippolytushoef. En wilde haar man eigenlijk wel mee van die drukke stad naar het (tegenwoordig) rustige Wieringen? “Je moet wel hè!”, antwoordde hij ironisch. Marijke vond het stadsdeel waarin ze woonden te druk geworden: “Het verstedelijkte ontzettend snel daar, we zochten naar rust.” Bovendien ziet ze Wieringen als haar roots.
Het viel Marijke op dat ze na de verhuizing naar Wieringen meteen goed contact hadden met de buren. Toch werd er in het vertelcafé voor de grap aan haar gevraagd: “Van wie ben je d’r één?” Iedereen reageerde met een harde lach. Deze vraag krijgen ‘nieuwkomers’ op Wieringen blijkbaar nog steeds. Marijke raakte na het groepsgesprek in contact met Valentina, wie ook deelnam aan het vertelcafé. Op de vraag hoelang ze elkaar al kenden antwoordden zij: “Sinds vanavond!”
Foto's: Kenneth Stamp
[1] Klik hier om het verhaal van Jeanne de Weert te lezen, te luisteren en te bekijken