Reier Klein op het Zuiderzeemuseum
Hoe dan ook voor de jonge Reier was het een eldorado en als hij niet op de Timotheusschool was, dan was hij met zijn vrienden op het Suud te vinden. Spelen bij het hoofd, voetballen op het landje van Top, zwemmen bij de oude sluis of achter de muur in de kom, waar nu de Compagniehaven is. De nestwagen aan de haven was ook een plek waar de jonge Reier graag kwam. Tot aan zijn knieën in de nest, visafval en spiering, ging hij op zoek naar paling totdat hij door de havenmeester werd weggestuurd. Ook zijn moeder werd hier niet blij van want hij stonk dan een uur in de wind. Toch was zij wel wat vislucht gewend want zij was de dochter van de bekende Urker Reier Post. Aan deze bébe, opa dankt Reier zijn bijzondere voornaam.
De woonark "Anna" waarin Reier opgroeide
Reier heeft goede herinneringen aan zijn opa. Die kwam regelmatig met de Urker boot mee om bij zijn oudste dochter te logeren. Altijd in zijn zondagse Urker dracht met in de diezik (zak) van zijn wijde Urker broek pruimtabak en een rolletje Wilhelmina pepermunt. Bébe Post riep dan de jonge Reier bij zich en zei dan “houd je hand op dan krijg je wat lekkers” In plaats van het verwachte pepermuntje, kreeg Reier dan wel eens een warme natte pruimtabak vers uit opa’s mond in zijn kinderhandje gedrukt. Dat was lachen …………
Ook ging Reier vaak met zijn moeder logeren bij opa op Urk. Opa woonde tegenover het oorlogsmonument in Wijk 3. Hij voetbalde met de jongens van Urk op het pleintje voor het monument waarvan de sokkel als doel diende. Moeder sliep in de bedstee en Reier op de nettenzolder. Opa was visserman op de Zuiderzee geweest. Hij viste met een schouwtje de UK 263 maar stopte hiermee toen de afsluitdijk gereed was. Wel bleef hij altijd netten breien en boeten voor andere Urker vissers. Zijn schouwtje had hij gehouden en daarmee sleepte hij in de oorlog de woonark vanuit Enkhuizen naar Urk zodat de vader van Reier, die toen werkloos was, werk kon vinden bij de tot stand brenging van de Noordoostpolder. Daar in de werkhaven van Urk werd een zusje van Reier geboren.
Bèbe Reier in zondagse Urkerdracht
Opa Reier Post was bekend op Urk van zijn reizen met de ijsvlet. Hij was kopman en behoorde tot de laatste bemanning toen de reizen met de ijsvlet stopten in 1940. Zijn naam staat dan ook vermeld op de plaquette bij het monument van de ijsvlet op Urk. Zie ook De IJsvlet van Urk.
Reier is gek op vis. Iedere zaterdag bakte zijn moeder een grote hoeveelheid tong, schol en schar, die zij kreeg van de Urker vissers, die op weg naar Urk een deel van hun vangst losten aan het havenhoofd van Enkhuizen. En anders kwam er wel een “zootje” vis mee met de Urkerboot op zaterdagochtend. De ark stond op zaterdag dan ook blauw van de viswalm en de vis werd uiteraard gegeten met de bekende zoete rijstepap met boter, suiker en kaneel. (zie Gebakken vis met rijstepap) Maar zegt Reier: “er was vaak zoveel vis dat wij niet veel van de rijst aten”. Moeder Nelle spleette ook om wat bij te verdienen. Zij deed dit werk voor een paar Enkhuizer hoekwantvissers en kreeg dan regelmatig een portie “lange dunne” ondermaatse paling, die de vader van Reier in zijn timmermansschuurtje zelf rookte. Klik voor meer info: Hoekwantvisserij en de kunst van het spleten
Reier was net als zijn vader timmerman voordat hij postbezorger werd. Daarnaast maakt hij houten beelden en heeft als hobby visroken, dat hij dus van zijn vader heeft geleerd. Omdat Reier zijn vrouw beheerder van het postkantoor in Venhuizen werd, heeft Reier zijn geliefde Enkhuizen verruild voor Venhuizen, waar hij overigens ook met veel plezier woont. Zijn band met Urk houdt hij in stand door daar nog regelmatig naar toe te gaan. Soms bezoekt hij de botterschuur en praat met echte Urkers, die zijn opa en ome "Hendrik de Bunker" nog gekend hebben, over vroeger. In de geest van zijn opa bébe Post heeft hij leren netten breien. Hij demonstreert dit regelmatig aan het Markerhaventje van het Zuiderderzeemuseum en legt met veel geduld deze kunst uit aan de bezoekers.
Ik sprak Reier Klein terwijl hij aan het nettenbreien was op het Zuiderzeemuseum.
foto's: uit het archief van Reier