Verhaal

Jongensdroom die uitkomt

Leven op een Wilnisse aak

Johan Johan Vogels

Gerard en Maartje Meijer wonen al dik twintig jaar op hun zeilschip de Vriendschap. Ze zeilden door heel Europa. De oude Wilnisse aak uit 1897 is in de museumhaven van het Zuiderzeemuseum te zien.

Wilnisse Aak "De Vriendschap"

"De Vriendschap" in het Zuiderzeemuseum Door: Geert-Jan Davelaar

Jongensdromen komen soms uit, als je er maar hard voor werkt. Dat bewijzen Gerard en Maartje Meijer. “Ik wilde vroeger schipper worden", begint Gerard te vertellen, "maar dat vond mijn vader maar niks. Daarom werd ik lithograaf. Ik woonde in een huis in Maarssen met mijn vrouw Maartje en onze dochter. Op mijn 52e heb ik alles verkocht en zijn we met z’n tweeën – onze dochter woonde inmiddels op zichzelf – op ons schip gaan wonen en hebben we heel Europa rondgevaren.” Ze vertrokken in 1992 en leiden sindsdien een varend bestaan. Hun zeilschip, Vriendschap, een Wilnisse aak, ligt voor een groot deel van het jaar in de haven van het buitenmuseum. Gerard en Maartje zijn daardoor een beetje museumbewoners.

Het hele verhaal begint als Gerard in 1971 op een vuilnisbelt in zijn woonplaats de Wilnisse aak vind. Die is in slechte staat, maar Gerard is handig en wijdt de komende jaren zijn avonden en weekenden aan het opknappen van de aak. Het is een oud zeilende vrachtschip dat gebruikt werd om onder andere zand en later turf mee te vervoeren. “Ik heb alles al doende geleerd”, vertelt Gerard terwijl we op zijn schip, op het dak van het voetje zitten. “Het schip lag in de haven en schippers legden me uit hoe ik allerlei klusjes moest doen, zoals lassen en klinken.” Toen het schip eenmaal klaar was, was het een perfecte manier om met het hele gezin, hond en konijn inbegrepen, al zeilend de vakanties door te brengen.

Baard, boot, auto

Maar het bleef knagen. Was het niet veel leuker om permanent op het schip te wonen, te genieten van de vrijheid, Europa te zien, avonturen te beleven, een echte schipper te zijn? Gerards vrouw Maartje was ook ervaren met zeilen. Voordat ze Gerard leerde kennen, was ze wedstrijdzeiler. Dus de liefde voor het water zat in haar bloed. Toen de twee elkaar leerde kennen, was het liefde op het eerste gezicht. Maartje: “Ik wilde een vent met een baard, een auto en een boot.” Dat trof. Gerard: “Ik had een baard, een bootje met weliswaar een gat er in en ik was een oude Opel Olympia aan het repareren.” En net als Gerard, droomde Maartje er ook nog van om al zeilend rond te trekken.

Die mogelijkheid kwam begin jaren negentig. Gerard was zijn werk in de drukkerij zat. Alles werd eind jaren tachtig geautomatiseerd en de lol was er voor hem af. Zijn huis dat hij helemaal had opgeknapt, was veel meer waard dan toen hij het kocht. Hij was 52, had een zeevaardig schip, de wens om er al zeilend op te leven en een vrouw die dat ook graag wilde doen. Eigenlijk was het niet zo moeilijk. Hij ging met pensioen, verkocht zijn huis en vertrok.

Oostzee

“We lieten alles achter ons en vaarden de Oostzee op. Bij steden die we wilden bezoeken, gingen we voor anker en bleven daar een paar dagen. Zo trokken we rond.” De prachtige verhalen over hun tochten zijn niet aan te slepen. “We waren op weg naar Zweden en kwamen in slecht weer terecht. Effe schuilen, dachten we, dus we zeilden een dertig kilometer lang fjord in om de ergste wind te ontlopen. Dat was in de buurt van Flensburg in Denemarken.

Uiteindelijk hield het slechte weer een maand aan en hebben we daar dus al die tijd rondgezeild.” Of over die keer dat ze door de buitenwijken van Parijs voeren. De buurten waren zo grimmig dat ze niet aan durfden te leggen. “Gribusbuurten.” Verhalen te over.

De Wilnisse aak van Gerard en Maartje ligt in de museumhaven. De aak is voor 90 procent in originele en wordt grotendeels onderhouden zoals dat vroeger gebeurde. Dat doet Gerard zelf. “Het enige dat ik niet heb gemaakt, is het zeil.” Hij is trots op zijn aak en de staat waarin die verkeerd. “Dit is de enige Wilnisse aak die nog zo origineel is. Heel veel van die boten zijn verhoogd, zodat langere mensen er in kunnen lopen.” Dat hoefde voor de twee niet: “We hebben onze lengte mee wat dat betreft.”

Uit respect voor de geschiedenis van de Vriendschap, heeft Gerard er ook nog wel eens goederen mee vervoerd, zoals de strooptocht uit 1990. Hij vervoerde vaten aardappelstroop van Groningen naar Gouda, precies zoals dat vroeger ging. Dus geen motor gebruiken, maar zeilen, bomen en zelfs stukken langs het jaagpad voortgetrokken door een paard. Tien jaar later vaarde hij ook nog eens turf van Emmen naar Amsterdam.

Enkhuizen

Hoe is Gerard eigenlijk in het Zuiderzeemuseum terechtgekomen met zijn schip? “Een paar jaar geleden lagen we tijdens een zeiltocht over het IJsselmeer hier voor anker. Mensen op de museumkotter vroegen ons toen of we niet in de museumhaven wilde komen liggen. Zo’n mooi schip als het onze hoorde daar, zeiden ze. Dat deden we. Kijken of het leuk was en dat was het. Daarna kwamen we in contact met Meindert de Boer en Kris Callens van het museum. Zij zagen meteen dat het een bijzonder schip was. En sindsdien zijn we eigenlijk niet meer weggegaan.”
Af en toe maken de twee (Gerard is 69, Maart 66) nog zeiltochten – “Laatst zijn we nog naar Durgerdam gezeild” – maar het leventje in de museumhaven bevalt hen ook. “Hier liggen hebben we altijd gewild. Het is er rustig en het is een makkelijke plek om ergens anders heen te zeilen.” Want dat zeilen verveelt nooit, ook niet na al die jaren sinds hij de aak op de vuilnisbelt vond. “Het was een jongensdroom en die is uitgekomen.”

Vriendschap is een Wilnisse aak, gebouwd in 1897 op de werf Haring in Wilnis. Het schip is geregistreerd in het Nationaal Register Varende Monumenten, onder nr. 1448.