Die avond werden de schaatsen bij vader ingeleverd. Hoewel ze de avond ervoor nog geslepen waren, stond er alweer zeker 40km bij van de grachtentocht, dus ze moesten in orde zijn voor de tocht! Hij sleep ze voor ons en besloot zelf die zondag ook de tocht te maken.
De volgende ochtend stond ik met mijn maat aan de kant van het IJsselmeer bij de camping. Hier was het startpunt waar we onze kaart kochten. Snel de schaatsen onder binden en rijden maar! Vader waren we al snel kwijt, die reed zijn eigen tempo. De eerste paar honderd meter waren druk, maar al snel konden we ons eigen tempo rijden, om beurten op kop tot de eerste vaargeul. Hier was een dijk van ijs! Er waren doorgangen gemaakt, maar het was er druk. Mensen begonnen er overheen te klunen, te vallen, en elkaar te verdringen. Mensen met wonden, bloed op het ijs, we zagen van alles om ons heen. Maar we kwamen er goed door, op naar de 2e vaargeul waar het er al niet veel beter aan toe ging. Na 25km schaatsen kwamen we aan bij de stempelpost in Stavoren. Stempel op de kaart en een broodje eten.
Achter ons hoorde we de ijsmeesters praten. De mensen moesten van het ijs, hoorden we dat goed? Tas op de rug en wegwezen dus! Waarom was ons wel duidelijk, het was veel te druk op het ijs. Talloze mensen schaatsten de tocht zonder stempelkaart, waardoor de organisaties het overzicht kwijt waren. Er reden auto's over het ijs, mensen begonnen te dringen. Als een gek zijn we richting de 1e vaargeul gegaan, proberen erdoor te komen en op naar nummer 2, waar het wederom dringen was. Eenmaal aangekomen in Enkhuizen, met 50km in de benen bleek iedereen al aan de kant te zijn gehaald, vlak na ons vertrek in Stavoren was het gedaan met de tocht. We kregen onze 2e stempel en daarmee hadden we de tocht officieel uitgereden. Bussen werden inmiddels ingezet om gestrande schaatsers terug naar hun startplek te vervoeren. Achteraf hoorde we dat er zelfs iemand is overleden die dag...
Voor ons was deze tocht geweldig, als 2 jongens van 15 jaar oud op de schaats naar Stavoren op en neer. Die middag hebben we nog een tocht door de polder gereden, op ons dooie gemak. Van alle tochten die ik heb mogen rijden, was dit degene die me het meeste is bij gebleven, omdat deze tocht nooit meer terug zou komen. De medaille en stempelkaart van die dag heb ik bewaard als een warm aandenken aan die fantastische winter van '96.