1963 schaatswedstrijd op de Grote Vliet - Onderdijk
Ik ben een geboren en getogen Enkhuizer, geboren aan het Hoenderpad en daar woon ik nog steeds. Mijn vader was bouwerman (tuinder) en dat ben ik ook al jong geworden. Omdat er in de winter niet veel te verbouwen viel, had ik dan veel vrije tijd. Het wachten was dan op vrieskou, zodat ik kon gaan schaatsen. Wij stapten voor de deur zo het Hoenderpad op en dan kon je overal naar toe rijden. Ik kon dan ook pittig schaatsen en had ook al jong hoge noren met schoen. Vaak schaatste ik met vrienden zoals Jo Kaagman, Rein Rinkema, Jildert van der Horst, neef Jan en broer Piet en als het langer vroor dan dachten wij ook aan de Elfstedentocht. Zo ook in 1954.
Hij zou begin februari verreden worden en eind januari deden wij nog een trainingsrondje. Wij schaatsten vanaf Hoorn een dorpentocht richting Amsterdam en weer terug. Het was bar koud en er stond veel wind en die was blijkbaar gedraaid want zowel heen al terug hadden wij tegenwind. Toen was bij de meesten de animo om mee te doen aan de Elfstedentocht verdwenen. Achteraf jammer want op 3 februari werd de Elfstedentocht met redelijk goed weer verreden.
Heel anders was dat weer in 1956. Toen heb ik alleen besloten om mee te doen aan de Elfstedentocht op 14 februari. Ik ging een dag ervoor met de trein via Amsterdam en Amersfoort naar Leeuwarden, waar ik bij een dokter kon overnachten samen met een mannelijke pedicure uit Amsterdam. Die had goede middeltjes voor mijn voeten, zei hij maar de volgende ochtend had ik mijn havermout al op toen hij pas verscheen. Na de start heb ik nog een keer op hem gewacht, ik zei: “kom op we gaan…", maar heb hem daarna niet meer gezien tot ’s avonds bij de dokter thuis. Het was een zware tocht, koud geen zon, matig ijs. Ik heb er zo’n 10 uur over gedaan, rond vijf uur ’s middags was ik weer in Leeuwarden. Dat was nog niet zo slecht. Voor onderweg had ik suikerklontjes en rozijnen mee. Die kwamen uit de Sparwinkel op het Handvastwater. Deze winkel was van mijn toekomstige schoonouders, maar dat wist ik toen nog niet want ik trouwde pas eind 1963 met Annie Mens. De rozijnen waren in ieder geval lekker…
In 1963 waren er weer nieuwe kansen. Deze keer gingen wij in twee auto’s met o.a. Jo Kaagman, Henk Kraay, Jildert van der Horst en Jan Langedijk erop af. De verhalen zijn natuurlijk bekend. Het was een onmenselijke tocht met sneeuwstormen. Ik heb nog nooit zoveel mensen onder het bloed gezien als toen. In Franeker werden wij van het ijs afgehaald en dus geen tweede kruisje gehaald. Samen met Annie heb ik dat jaar nog wel mooie tochten gereden. Eentje vanaf de Woeste Hoogte over het IJsselmeer naar Volendam. Dat gebeurt ook niet zo vaak.
In 1963 ben ik natuurlijk ook over het IJsselmeer naar Urk geschaatst. Deze tocht was georganiseerd door de Enkhuizer ijsclub samen met die van Urk. Samen met Jan Kofman heb ik ook een dag een stempelpost bemand.
In 1985 en 1986 had ik het te druk met het Enkhuizer ijs goed berijdbaar te houden (lees ook: En de baanveger? Hij veegde voort…). Ik had geen tijd om zelf te schaatsen en te trainen. Dan moet je niet meer aan zo’n lange tocht beginnen. Het blijft dus bij dat ene kruisje.
Foto’s: archief mevrouw A. Langedijk-Mens
Opgetekend 15-02-2021 door Corry Blok-Plas