De afbeelding die wordt getoond is eigenlijk op het randje van ambachtelijk en fabrieksmatig. Het gaat om de stoomketel en de stoommachine van de wasserij in het Buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Stoomkracht kwam in Nederland relatief laat op gang; Nederland was een landbouwgebied met akkerbouw en veeteelt puur sang. De komst van de stoomlocomotief in 1839 werd pas veel later gevolgd door fabriekjes. Tot die tijd gebeurde vrijwel alles in het dagelijks leven nog met de hand.
Toch gaat het hier wel om een ambacht, omdat er nog vrijwel niets geautomatiseerd is. Op verschillende meters kan de druk en de temperatuur worden afgelezen, maar dat is dan ook wel. De machinist zal toch handmatig de kraan open moeten draaien om water bij te vullen en zal ook zelf de machine in werking moeten stellen om de wasserij aan de gang te krijgen. Via drijfriemen zijn de afzonderlijke wastobbes met de stoommachine verbonden.
Maar behalve de machinist, die bij de stoommachine staat, zullen ook de borstelmaker, mandenmaker, de smid, de touwslager, en de zeilmaker nadrukkelijk aanwezig zijn om hun vaardigheden te tonen. De bakker die nog op ambachtelijke wijze het brood bakt, vroeger ook wel een 'warme' bakker genaamd, verkoopt wel gevulde koeken en krentewegge, maar heeft geen eigen oven meer tot zijn beschikking. Een bijna vergeten ambacht: de blokslager, maar die komt in een volgende bijdrage voor het voetlicht.
De ambachtendag laat zien dat het buitenmuseum een echt dorp is waar gewerkt wordt, zij het tegenwoordig in mindere mate voor de kost.
Zo heeft Jan Siebe Bouma zijn droom in vervulling zien gaan: geen statisch geheel, maar levendig, om het verhaal door te beleven en door te geven, niet uit nostalgie maar om de geschiedenis te bewaren. Te laten zien wat vakmanschap is.
Tot zo'n tachtig jaar geleden had ieder dorp nog wel een smid, en als de smederij in een landelijk gebied stond met veel boeren dan had de smederij ook nog wel een travalje. Paarden moesten tenslotte met regelmaat voorzien worden van een nieuw hoefijzer. Vandaag werd de hand gelegd aan: deuvels, scheepsbeslag en emmers voor de visrokerij. Hiermee blijft het vakmanschap op peil en het werk gevarieerd.
Buiten het Buitenmuseum om, maar wel in de buitenlucht, rijdt nog steeds een stoomtram tussen Hoorn en Medemblik. Hier geldt hetzelfde als voor de machinist/stoker van de stoomwasserij: het gaat om handwerk en vakmanschap.
Bij de talloze bezoeken van schoolklassen en schoolkinderen aan het buitenmuseum springt een verhaaltje van een jonge bezoeker er even bovenuit. Met de groep liepen ze van het station in Enkhuizen naar de Stadsingang toen zich het volgende tafereel ontspon: 'Later als ik groot ben ga ik een museum met stoom kopen', wat bleek deze jongen had veel passie voor stoom. Begrijpelijk als de school aan de spoorlijn staat waar ook de stoomtram passeert. Meerdere keren was hij al met die tram mee geweest en ook het buitenmuseum was geen onbekend terrein.
Het aardige is dat je op deze leeftijd, p/m. 10 jaar, nog ongehinderd over de toekomst na kunt denken. En wie weet komt hij wel op de slimme gedachte van een 'niche' in de museummarkt. Dat moet tenslotte ook ooit de gedachte zijn geweest om het ZZM op te gaan richten nu iets langer dan 75 jaar geleden, maar springlevend.
nb: de ambachtendagen zijn komende zaterdag 29 en zondag 30 juni in het Zuiderzeemuseum.
bijdrage geplaatst: 26 juni 2024
afbeeldingen: auteur