De Sint Nicolaaskerk in Elburg heeft een stompe toren. Van oorsprong moet de toren een spits hebben gehad. Kerk en toren zijn al in de 14e eeuw gebouwd. Dat gebeurde nadat het oude stadje verzwolgen was door de Zuiderzee. Het huidige stadje is landinwaarts opgebouwd. Door blikseminslag in 1693 in de toren is een deel van de toren afgebrand en daarna nooit meer herbouwd.
De toren heeft daarna altijd een plat dak gehad. Een ideale positie om vanaf een hoger gelegen punt uit te kijken over de voormalige zee en het scheepvaartverkeer dat de haven verlaat danwel binnenvaart. Of de toren ook als vuurtoren heeft gediend zou nader onderzocht moeten worden. De 17e eeuw was nog niet de tijd van de moderne communicatiemiddelen, een vuurtje of ander herkenningsteken ten behoeve van de scheepvaart zou 's nachts welkom zijn. Overdag maken de vorm en de hoogte van de toren bij goed zicht duidelijk wat de positie van het schip is: ter hoogte van Elburg.
Sint Nicolaas was de beschermheilige van de zeelieden en de vissers. In Elburg is dat wel op zijn plaats. De Zuiderzee bood voldoende visgronden om een visje naar boven te halen en aan wal te brengen. De naam van de kerk is ontstaan voor de Reformatie van 1517 toen de kerk nog in Roomse handen was. In veel steden en dorpen is de Roomse naam vervangen door Grote kerk of dorpskerk. Zo niet in Elburg, ook al is het nu een Protestantse (hervormde) kerk de naam is ongewijzigd gebleven.
De vissersvloot is na het afsluiten van de Zuiderzee geminimaliseerd, toch zijn er bouwtekeningen bewaard gebleven van een botter. In het zomerseizoen wordt er vanuit de haven op het randmeer een vaartocht gemaakt, inderdaad onder toezicht oog van de Sint Nicolaastoren.