Het bijgevoegde handschrift is afkomstig uit de Notulen van de gemeenteraad van de stad Steenwijk die op 31 augustus 1836 over een voorstel voor het houden van een markt vergaderde. De notulen geven een indicatie hoe het er aan toegaat in de eerste helft van de 19e eeuw. Het voorbeeld is Steenwijk maar kan elke andere gemeente langs de voormalige Zuiderzee betreffen. In het voorbeeld vallen tenminste drie zaken op:
1: het is de lokale middenstand (kooplieden, fabrikanten en winkeliers) die aan het gemeentebestuur vraagt om een markt te houden, particulier initiatief,
2: het gaat om een grote veemarkt: beesten, schapen en paarden,
Het gaat om een lokaal belang maar met een bovenlokale uitstraling. In Steenwijk zullen vast een aantal stadsboeren zijn geweest maar hier wordt toch gemikt op boeren, burgers en buitenlui uit de directe omgeving. Met een straal van 5 tot 10 kilometer om Steenwijk heen kom je ook op dorpen en buurtschappen als Eesveen, Giethoorn, Kallenkote, Onna, Steenwijkerwold en Zuidveen.
3: de genoemde tijdsaanduiding: de maandag na Sacramentsdag en Sint Jacobi (juni). Voor iedereen was duidelijk om welke maandag het dan in het jaar gaat. Tevens wordt duidelijk dat het om een jaarmarkt gaat. En juist dat gegeven kan het effect van een grootschalig evenement nog eens versterken. Dit in tegenstelling tot de gebruikelijk weekmarkt.
Of de markt ook daadwerkelijk gehouden is of dat het bij een initiatief en een onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid is gebleven valt niet helemaal te achterhalen (althans op dit moment).
Wat de gebruikelijke gang van zaken bij een positief besluit van het College van Burgemeester en Wethouders en vervolgens de gemeenteraad is, dat er een verzoek aan het College van Gedeputeerde Staten (GS) wordt gericht om een markt te houden. GS zal vervolgens alle omliggende gemeenten aanschrijven en meedelen dat er in Steenwijk een voornemen bestaat om een markt op een bepaalde datum te gaan houden. De aangeschreven gemeenten worden in de gelegenheid gesteld om te reageren. Als er reacties zijn dan worden die getoetst en na een eventuele tweede (schriftelijke) ronde ontvangt de initiërende gemeente een antwoord op de vraag of de markt daadwerkelijk gehouden kan gaan worden. Omdat Steenwijk vrijwel aan de provincies Drenthe en Friesland grenst krijgen ook die grensgemeenten de gelegenheid om te reageren. Dat proces wordt nauwgezet doorlopen en vergt daardoor enige tijd maar dan is het eindresultaat er ook naar.
Bij iedere te organiseren markt zijn er ook gemeenten die zich ineens benadeeld voelen, de concurrentie is groot. Ieder dorp en (Zuiderzee) stadje wil wel een markt. Het bracht volk op de been, voor de lokale middenstand viel er wat te verdienen, de gemeente kan marktgeld innen. Bij het houden van zo'n markt spelen allerlei belangen een rol. Ook kan het een aantrekkende en daarmee versterkende werking hebben, niet alleen de bedoelde veemarkt krijgt een plaats op de agenda maar er kunnen ook tal van ambachtslieden op het marktveld verschijnen die hun waar aanprijzen: botermarkt, kaasmarkt, vismarkt etc.
Heden ten dage is de warenmarkt overgebleven, veemarkten in het openbaar gebied zijn er niet meer. Waar voorheen grote veemarkten werden gehouden rest nu alleen de straatnaam nog en is de ruimte in beslag genomen voor andere doeleinden. In Sneek is het voormalige veemarktterrein een groot parkeerterrein geworden. De Beestenmarkt in Delft is toebedeeld aan de terrassen van de horeca.
Maar ondanks de teloorgang van de veemarkt floreert de markt als nooit tevoren. Wekelijks worden er warenmarkten gehouden en het aantal jaarmarkten komt daar nog eens bij. Bij bijzondere gelegenheden wordt er een Ambachtenmarkt of Oud Hollandse markt gehouden. Pinkstermarkt, Vestingdagen, Hanzedagen, Havendagen, Kamper Ui dagen, Blauwvingerdagen en Visserijdagen; markten die in deze tijd tot doel hebben om de vakantie vierende toerist te verleiden naar die stad of dat dorp te lokken waar wat te beleven valt.
In het Jaarboek ,,Het Peperhuis" 2017 schrijft conservator Andre Groeneveld over de aanwinst van een schilderij door het Zuiderzeemuseum. Het gaat om de voorstelling van vrouwen die op de Noord West Veluwe van de markt komen. Dat beeld past mooi in de Eibertjesmarkt die op de dag na Hemelvaart in Nunspeet wordt gehouden. In de maanden juli en augustus volgen dan weer op woensdag de zes Zomermarkten.
Feitelijk is er sinds het voorstel van augustus 1836 niets nieuws onder de zon. Niet in Steenwijk maar evenmin in welke andere plaats langs de kust van het IJsselmeer.
bijdrage geplaatst: 14 december 2017
afbeelding: Gemeentearchief Steenwijkerland, inv. nummer 15.3