De Worstdijk in de Buitenpolder achter Kuinre is er een zoals er zo vele zijn in Nederland. Het geeft op een goede manier aan hoe waterbeheer ooit moet zijn begonnen. In de prilste vorm is het niet veel anders dan op de afbeelding is te zien. Waar ooit water was werd een dijk gelegd om land te winnen. Dat land werd toegevoegd aan het al bestaande landbouwareaal en bracht vrucht voort. Afhankelijk of het akkerbouwgrond werd of voor het vee. Maar zuivel is ook een vrucht en zeker een opbrengst van arbeid, kapitaal en grond.
De Worstdijk is geen primaire waterkering, die lag wat verder naar het westen, maar de zeedijk was niet veel hoger. De Zuiderzee zou tot aan de aanleg van de Afsluitdijk ook in de Buitenpolder achter Kuinre meer dan eens vrij spel gehad kunnen hebben.
De naam Buitenpolder zegt eigenlijk al genoeg, het was de laatste polder van het land voordat de rand van het land echt bereikt was. Die grens was de Zuiderzee. Wat er te zien is op de afbeelding is een dijkje en links en rechts lager gelegen weilanden. In deze polder is de veehouderij de drager als economische factor. De Worstdijk moet al eeuwenoud zijn. De dijk gaat over in de Wagenweg en Havendijk en komt dan weer bij Kuinre uit waarmee de polder is omsloten.
Wat ooit in de 11e eeuw begon, letterlijk als monnikenwerk, was het aanleggen van dijkjes als deze en het ontginnen van het land. Een dijkje als bescherming tegen het water om er veilig achter te kunnen wonen maar ook als uitbreiding van het areaal om er iets mee te kunnen doen. Vaak lagen de bewoonbare gedeelten hoger op een natuurlijke wal of een door mensen opgeworpen heuvel (wierde [Groningen], terp [Friesland] of motte [Zeeland]). Een dijkje moest voorkomen dat het aangewonnen land opnieuw zou overstromen.
Binnen het bedijkte gebied ligt een polder, hier de Buitenpolder achter Kuinre, een relatief bescheiden polder van 575 ha. Op de 1e druk van de Waterstaatskaart van 1883 staat in de noordoosthoek van deze polder een molen getekend. Een polder verzamelt water: regen, hagel, sneeuw, ijs. Zou al dat water in de poldersloten blijven staan dan wordt het een nat, drassig en onwerkbaar geheel. Dat overtollige water moet weg uit de poldersloten die de infrastructuur van het waterbeheer in een polder vormen. Omdat de Buitenpolder onder NAP ligt moet dat op een kunstmatige manier. Het water moet als het ware omhoog gebracht worden om uitgeslagen te worden op een groter water. Afhankelijk van de hoeveelheid water in een polder die weg moet zal er een passend instrument worden gekozen: een kleine poldermolen of juist een grotere. Dat water komt op een groter water terecht. Hier is dat de Tussenlinde een grensrivier tussen Overijssel en Friesland.
In de volgende bijdrage een volgend probleem: er is teveel water maar geen wind, wat nu?
bijdrage geplaatst: 13 juli 2018
afbeelding: auteur