Maar Huizen had toen nog geen eigen haven. De botters – met de registratieletters HZ – brachten hun vangst aan land via een rede, een zandplaat vóór de Gooise kust. Van de schuiten werd de vis overgeladen op boten; karren brachten de vis naar het dorp dat meer dan twee kilometer van de kust verwijderd lag. Daar werden de vangsten verwerkt, onder meer in tientallen rokerijen. Vis uit Huizen werd verhandeld door heel Nederland en tot ver in Duitsland en België. Honderden inwoners vonden toen al een bestaan in de visvangst en in de vishandel.
Deze rede was een gevaarlijke plek voor de botters. Meerdere keren zijn er schuiten vergaan door storm of ijsgang. Geen wonder dat de Huizers een eigen haven wilden aanleggen. Vele jaren duurde het voordat dit plan kon worden gerealiseerd, maar in 1853 was het eindelijk zover. De Huizer botters konden in een een eigen veilige haven aanleggen. De officiële opening was in oktober 1854.
Het gemeentebestuur van Huizen koos toen uit de oude, ervaren vissers voor het eerst een havenmeester. Het werd Jacob Prins (1793-1870), mijn betovergrootvader. Eén van zijn taken was het innen van het havengeld, een klein bedrag dat de vissers moesten betalen voor gebruik en onderhoud van de haven. Geld dat de arme vissers nauwelijks konden missen.
Het onderhoud van de nieuwe haven was niet gemakkelijk, want hij slibde steeds dicht. De zee bracht keer op keer zand naar de kust, de zgn. Zuidwal van de Zuiderzee. Vaak moest er dus worden gebaggerd om zo de haven toegankelijk te houden.
Jacob Prins was een verstandig man die er in slaagde om het beheer van de nieuwe haven in goede banen te leiden. Zo heeft hij veel kunnen bijdragen aan de groei van de visserij en van de vishandel in Huizen en zó aan de welvaart van dit dorp.
Hij heeft ons twee dingen nagelaten: zijn foto en een boekje met zijn aantekeningen.
De foto, misschien de eerste die van een Huizer werd gemaakt, werd omstreeks 1860 gemaakt door de bekende Amsterdamse fotograaf Jacob Olie. Die experimenteerde met de zgn. natte collodium techniek, waarbij een glasplaat werd bestreken met een chemische vloeistof, dan snel werd belicht en onmiddellijk daarna moest worden ontwikkeld. Hij nam zijn foto's daarom in de directe omgeving van zijn huis op de Westelijke Eilanden in Amsterdam. Als een soort relikwie is de foto van Prins meer dan 150 jaar in mijn familie bewaard.
De roman 'Uitgetekend' die in november 2013 verscheen vertelt het verhaal over deze foto en over het leven van een Huizer visser in het midden van de 19e eeuw.
In zijn 'Aantekeningen' vertelt Jacob Prins over bijzondere gebeurtenissen in het dorp Huizen van zijn tijd: over de oorlog van 1830, over barre weersomstandigheden, over honger in het dorp en over dorpsruzies.
Aan het slot schrijft hij: “Ik hep dat maar alleen aangetekent voor mijne kinderen en voor die dat mogten leezen op dat zij wijzer zouden handelen“.