Manon Hees
Elke havenplaats bezat een schippersgilde. Het gilde stelde voorwaarden aan het lidmaatschap, regelde de vrachtprijzen en arbeidsvoorwaarden en bood enige sociale zekerheid. Het lidmaatschap betekende een soort keurmerk voor de kwaliteit van de schipper. De Leden hadden een penning, waarin hun naam was gegraveerd.
Meestal was de penning van geel koper (messing) en vertoonde, hoewel het veelal om roeischuitjes die met riemen voortgebracht werden gaat, op de voorzijde een naar de linker zijde stevenend schuitje onder zeil. Het is opmerkelijk dat al deze gildepenningen een zeker teken hebben boven het hart, waarin de voorletters van de namen staan. Dit teken heeft iets weg van een vaantje of windwijzer en is als zodanig voor de schuitenvoerders een passend symbool. Soms wordt dit teken ook wel een Mercurius teken genoemd.
Omschrijving van de munt op de afbeelding.
Voorzijde: een gegraveerd zeilend scheepje met schipper aan roer en wapperende vlag op achtersteven. Keerzijde: Tekst gegraveerde in cirkel: Ao. 1797 - Den 4- Feb. - JOHANNES - OTTEN JUNIOR - K (huismerk met initialen) S Gildepenning van het Roei-, Steiger-, Schuitenvoerdersgilde te Amsterdam, deze betreffende de Kamper-steiger.
