Ergens in het eerste helft van de 19e eeuw, tussen 1830 en 1850 bespreekt de gemeenteraad van Oldemarkt het onderwerp: waterlossing van het Land van Vollenhove.
Het probleem is van twee kanten merkbaar: er komt zout water het Land van Vollenhove binnenstromen en er blijft teveel water in het Land van Vollenhove staan. Dat bijt elkaar. Het voorstel is om twee uitwateringssluisjes in de zeedijk te maken.
Nu is het bespreken van een onderwerp in die tijd door een gemeenteraad een beetje een weids begrip. Vaak heeft de burgemeester al een idee welke richting het uit moet gaan. Hoe dan ook het onderwerp wateroverlast is herkenbaar in een groter gebied, ook de gemeenten Steenwijkerwold en Ambt Vollenhove hebben met de overvloed aan water te maken. Tijd om iets te gaan doen.
Misschien dat het in de tijd waarin het onderwerp speelt makkelijker was dan nu: uitwateringssluisjes maken in de zeedijk. In het raadsvoorstel staat niet waar de twee sluisjes zouden moeten komen. De sluis die op de afbeelding staat is in 1862 gebouwd en ligt in een brug op de Vollenhoofsedijk net buiten Blokzijl.
Deze sluis moet het zeewater tegenhouden. Het water op de foto is een ,,bypass" tussen de Zuiderzee en het Zuiderdiep, om de kolk van Blokzijl heen waar ook twee sluizen zitten, een schutsluis en een spuisluis. Omdat er op dat moment nog sprake is van een getij van eb en vloed op de Zuiderzee is het een natuurlijke beweging. Als het buitenwater laag staat en er teveel water in de polders staat dan worden de deuren open gezet en stroomt het overtollige water naar buiten de zee in.
Toch leek de aanleg van de sluis meer op symptoombestrijding. De eigenlijke oplossing zou veel langer op zich laten wachten. Het Land van Vollenhove is voor een deel uitgeveend. De plassen rondom de dorpen Giethoorn en Sint Jansklooster werden groter er was steeds meer water in een groot gebied. Water heeft de natuurlijke neiging om naar een lager gelegen punt te stromen. In dit gebied is dat Meppel. Bij een teveel aan water en zonder het nemen van adequate maatregelen loopt Meppel onder. Ook nu is dat nog het actuele waterprobleem in deze regio.
Van een uitwateringssluis naar een poldermolen is een kleine stap in vergelijking met de stap die in 1917 werd gezet: het stichten van een stoomgemaal. Op de grens van de Vollenhoofsedijk en de Weg naar twee Nijenhuizen werd in 1919 het stoomgemaal A.F Stroink gebouwd aan het Ettenlands kanaal. Watergemaal A.F. Stroink
Een stoomgemaal is bedrijfszeker en kan het hele jaar door productie maken door water af te voeren vanuit de boezem naar het buitenwater, de Zuiderzee. Het gemaal is omgedoopt in Watergemaal A.F Stroink omdat stoom is vervangen door diesel en een elektro motor.
Het gemaal functioneert nog steeds in een gebied dat globaal ligt tussen Beilen, Meppel, Blokzijl en Vollenhove. De bemaling van dit gebied vindt plaats door het gemaal Stroink en gemaal Zedemuden bij Zwartsluis. Beide gemalen nemen een deel van het af te voeren water voor hun rekening.
Ook al valt er momenteel (januari/ februari 2020) veel regen het komt niet vaak voor dat er bij gemaal Stroink meer dan 1 elektromotor ingezet wordt, de 2 dieselmotoren en pompen blijven als reserve noodzakelijk voor het geval dat....
De sluis, de brug en de gevelsteen zou bijna tot het cultureel erfgoed van het waterschap gerekend mogen worden. Op het eerste gezicht is geen grote indrukwekkende sluis maar het verhaal erachter blijft bestaan zolang de sluis zichtbaar aanwezig is in het landschap van het Land van Vollenhove. Dat het geen vergane glorie is blijkt uit de inscriptie in de sluisdeur: 2011, toen heeft de voorganger van het huidige waterschap Drents Overijsselse Delta: ,,Waterschap Reest en Wieden" nog onderhoud verricht aan deze sluis. Op de afbeelding staan de sluisdeuren in gesloten toestand, eigenlijk ook wel logisch want anders zou het water dat het gemaal dat een paar honderd meter verderop staat via een omweg zo weer de watergangen van het Land van Vollenhove inlopen.
bijdrage geplaatst: 22 februari 2020
afbeeldingen: auteur