Verhaal

Wie zorgen er voor het water in Nederland?

Waterbeheer in een waterrijk landje

Fallback Image Profiel Vincent Erdin

Water is het centrale thema in het Zuiderzeemuseum. In het Buitenmuseum kun je er als bezoeker bijna niet om heen. Op acht plaatsen sta je stil bij het alom tegenwoordige water. En zeker nu het 100 jaar geleden is dat delen van Noord Holland getroffen werden door een zeer zware storm en de schade groot was is er alle reden om dat weer eens voor het voetlicht te halen.

Dijkmagazijn uit Andijk

Over hoogheemraadschappen en waterschappen.

Hoogheemraadschappen en waterschappen zijn al eeuwenoude bestuursorganen. Vaak ouder dan gemeenten. In de middeleeuwen begonnen als polders die bestuurd werden door de lokale bewoners die direct belang hadden bij goed waterbeheer. Door een verzameling polders ontstonden de hoogheemraadschappen die vaak de grote werken voor hun rekening namen. Het belangrijkste onderscheid tussen een Hoogheemraadschap en een waterschap is dat een Hoogheemraadschap een zeekering in het werkgebied heeft. Dat kan het duingebied zijn als primaire kering maar ook de Hondsbossche zeewering of een zeedijk.

Hoogheemraadschappen komen eigenlijk alleen voor in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht.

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (Heerhugowaard), Hoogheemraadschap van Rijnland (Leiden), Hoogheemraadschap Delfland (Delft), Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard (Rotterdam) en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (Houten).

Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi & Vecht (Amsterdam) neemt een wat bijzondere positie in. Het schap had inderdaad het recht om deze naam ten volle te voeren maar heeft inmiddels geen zeekerende wering meer, zelf voert het daarom al de naam Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Deze wijziging wacht nog op toestemming van de provincie Noord-Holland.

Alle andere organisaties worden waterschappen genoemd. Dat wekt bevreemding want in Groningen, Friesland en Zeeland zijn toch ook zeeweringen. Klopt helemaal maar in Groningen waren het vanouds de zijlvesten die het waterbeheer verzorgden en in Friesland en Zeeland de polderbesturen. De naam Hoogheemraadschap is hier nooit gangbaar geweest. 

Hoogheemraadschappen en waterschappen staan op gelijk bestuurlijk niveau als een gemeente. Er mag belasting worden geheven, er worden vergunningen afgegeven en er worden verordeningen opgesteld en de jaarlijkse of halfjaarlijkse schouw wordt uitgevoerd om te kijken of landeigenaren de slootkanten schoon hebben gemaakt. Tegenwoordig is iedereen belastingplichtig om het werk van het Hoogheemraadschap of waterschap mogelijk te maken.

De bestuurlijke organisatie is vergelijkbaar met die van een gemeente: aan het hoofd de Verenigde Vergadering (VV) of het Algemeen Bestuur (AB). Een lid van de VV wordt heemraad genoemd. Het dagelijks bestuur wordt bij een Hoogheemraadschap gevormd door de dijkgraaf en de hoogheemraden en bij een waterschap de dijkgraaf en de dagelijks bestuurders. Hier zien we een zelfde bestuursopbouw als bij een gemeente: raadsleden, burgemeester en de wethouders, samen vormen zij het College van B&W.

Naarmate de hoogheemraadschappen en waterschappen groter werden door herindeling en fusie nam ook het aantal hoogheemraden en dagelijks bestuurders toe, direct gevolg was dat er sprake is van een portefeuilleverdeling. Dat er nu nog maar 22 organisaties werkzaam zijn als waterbeheerder is een direct gevolg van de vele fusies die in de jaren zestig in gang zijn gezet. In de provincie Utrecht waren nu 60 jaar geleden nog plm. 1600 zelfstandige polderbesturen actief. Het werkgebied van een Hoogheemraadschap of waterschap loopt niet synchroon met dat van een provincie. De enige uitzondering zou Zeeland genoemd kunnen worden en Friesland dat aan de oostkant van het gebied enkele taartpuntjes in de provincie Groningen heeft.

Het Hoogheemraadschap Hollands Noorder Kwartier (HHNK, Heerhugowaard) heeft als werkgebied alles boven het IJ en het eiland Texel. HHNK is ook de samenwerkingspartner van het Zuiderzeemuseum en in het bijzonder dit jaar bij de herdenking van de watersnood van 1916. HHNK weet als geen ander wat er gedaan kan worden om een ramp als die van 1916 te voorkomen (versterken van de Hondsbossche zeewering) aanleg van wateropvanggebieden in de omgeving van Bergen) afvoeren van water naar het IJsselmeer of de Noordzee. Die kennis deelt het Hoogheemraadschap op verschillende punten in het Buitenmuseum met het bezoekerspubliek.     

Herman de Man beschrijft in zijn boek: Het wassende water op een duidelijke manier het werk van het Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams.

Een recent verschenen over de ramp van 1916 is geschreven door Bertus Wouda: Watervluchtelingen, verzorgd en verguisd.

Op de foto staat het Dijkmagazijn uit Andijk, nu op het terrein van het Buitenmuseum. In het magazijn liggen materialen opgeslagen voor het werk aan de dijk, tevens is er een vergaderruimte voor het polderbestuur. Waarschijnlijk een man of vijf: een dijkgraaf, een secretaris/ bode en drie bestuursleden.