Een recent uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek naar de aanwezigheid van waterputten en regenwaterbakken heeft aangetoond dat er heel veel geweest moeten zijn. De vroegste kunnen medio 1500 worden gedateerd waarbij het zelfs de vraag is of Amsterdam de eerste grote plaats is geweest die de waterputten in gebruik is gaan nemen of dat Deventer net iets eerder was.
Opvallend is dat Deventer, hoewel verder van de kust en juist hoger gelegen de beschikking moet hebben gehad over schoon en kwalitatief goed water uit de IJssel. Juist hier werden in het oudste deel van de stad talloze waterputten aangetroffen. Ook in Zutphen, eveneens langs de IJssel gelegen, is een vergelijkbaar beeld te zien als in Deventer.
Steden als Amsterdam en Enkhuizen hadden een noodzaak om over te gaan tot het maken van waterputten er was veel brak water door de directe nabijheid van zout zeewater: de Zuiderzee. Ook in Enkhuizen zullen heel wat huizen langs de oude straten een eigen waterput hebben gehad: Breedstraat, Zuider Havendijk, Westerstraat en Wierdijk om een paar straten te noemen. Kerken moeten standaard een waterput hebben gehad al het hemelwater dat op het kerkdak viel werd keurig via de regenpijpen naar de waterput gevoerd. In tijden van droogte werd het water per emmer voor een paar cent verkocht. Hiermee werd een epidemie voorkomen of in ieder geval gedempt.
In het Zuiderzeemuseum is de verzameling waterputten en regentonnen goed te zien, voor wie er naar op zoek gaat. Bij vrijwel ieder huis of boerderij is er wel een te vinden. De meest bekende is de centrale dorpsvoorziening op de Urker bult. Tot en met 1 september is de expositie Waterwijs in het Binnemuseum te zien.
In de grotere herenhuizen konden zelfs twee watersystemen functioneren: 1 van het opgevangen hemelwater dat in een put werd opgevangen en 2: via het grachten- of slootwater. De toepassing van het water was bij het huishoudelijk personeel goed bekend.
Koken, thee, koffie en wassen met hemelwater, de stoep boenen kon met ander water dat minder van kwaliteit was.
Een mooi voorbeeld van het gebruik van slootwater: op 6 oktober 1892 vraagt de kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde kerk in Steenwijkerwold aan de gemeenteraad om een verbod op het gebruik van slootwater om de school in Steenwijkerwold schoon te maken. Iedere zaterdag wordt de school gesopt en geboend, het water dat hier voor gebruikt wordt komt uit de sloot naast de pastorie. Het bezwaar van de kerkvoogden is dat de slappe slootkant steeds verder afkalft. Kennelijk staan school en pastorie naast elkaar want de vrees bestaat dat een van de schoolkinderen een uitglijder maakt en daardoor in het water terecht komt.
Op bijgaande afbeelding is de watervoorziening bij de kerk van Roodkerk in Friesland te zien: een regenpijp, de opvangbak en de pomp die op de waterput is aangesloten en nog steeds in werking is getuige de straal water die er uit de pomp komt als er aan de hengel gehengeld wordt. Het gaat misschien iets te ver om te veronderstellen dat het geschikt is als drinkwater maar wellicht dat door het water te koken er niets mis zou zijn om dit water opnieuw voor huishoudelijk gebruik te gaan gebruiken. Nu dient het slechts om het groen op en rondom de begraafplaats van het dorp van water te voorzien.
In een eerdere bijdrage kwam de cisterne van Appingedam aan de orde alsmede die van Dronrijp.
bijdrage geplaatst: 5 augustus 2024
afbeelding: auteur