Wat te denken van een palingfuik, een wasmand en een broedkorf? Of een bushel, een kubbe, een kanis en een hoenderik? Elke mand heeft zijn eigen vorm en toepassing.
De mandenmaker gebruikt voor het vlechten van manden vooral wilgentenen; de eenjarige twijg van de amandelwilg. Deze laat zich door zijn soepelheid gewillig verwerken. De mandenmaker kan de wilgentenen ongeschild (bruin) en geschild (wit) gebruiken. Beide worden voor gebruik eerst geweekt in water.
Mandenmaken is tot 1880 vooral een thuisindustrie waar vaak hele gezinnen meewerken. De manden zijn voornamelijk voor eigen gebruik, maar met de bloei van de Industriële Revolutie en de tuinbouw stijgt de vraag naar verpakkingsmaterialen en worden heel veel manden in professionele mandenmakerijen gemaakt.
De mandenmaker in het Zuiderzeegebied maakt vooral manden voor de visserij: kubben voor het vangen van paling en verschillende manden voor het vervoeren van vis en schaaldieren als schol en garnalen.
Na de jaren twintig van de vorige eeuw worden wilgentenen manden langzamerhand vervangen door verpakkingen van hout dat goedkoper is en makkelijker te verwerken.
De onderstaande video laat zien hoe het er tegenwoordig bij een ambachtelijke mandenmaker aan toe gaat.