Tot halverwege de 19e eeuw worden de schepen van hout gemaakt. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw komt de industrialisatie in de scheepsbouw op gang en worden schepen langzaamaan steeds vaker van ijzer gemaakt. Deze overgang naar de bouw van ijzeren schepen veroorzaakt, samen met de economische criss rond 1870, echter wel dat veel oude werven verdwijnen. Rond 1900 trekt de bedrijvigheid weer aan.
Ook de manier van een schip aandrijven veranderd, hoewel dat wel iets langzamer gebeurd. Waar eerst de schepen allemaal door middel van de wind met zeilen worden aangedreven, zorgt de industrialisatie er voor dat er steeds meer gemotoriseerde vaartuigen komen. De type zeilschepen die het nog het langste volhouden zijn twee- en driemastschoeners. Deze kustvaarder kan nog het langst de concurrentie aan met de motorische schepen. De overgang is geleidelijk, maar rond 1930 zijn motorisch aangedreven schepen de norm en zeilschepen een uitzondering geworden.
De onderstaande video laat zien welk belang ambachtelijke scheepsbouw nu nog heeft.
Bron: www.vakbondhistorie.nl, dossier Scheepsbouwers.