Dat zeegevoel is volgens Evert niet goed te beschrijven. Op een visserijverleden is dit gevoel niet gebaseerd, aangezien hij niet uit een vissersfamilie komt. Zijn vader was rietsnijder en boerenarbeider net buiten Lemmer.
Toch fietst hij minstens twee keer per week over de dijk langs het IJsselmeer, dat moet hij gewoon van zichzelf. Die behoefte om de ‘zee’ te zien voelt hij bijvoorbeeld ook na een tijdje van huis te zijn geweest. ‘Wy geane nei see’, zegt hij dan weer. Hoewel hij natuurlijk goed weet dat hij al zijn hele leven aan het IJsselmeer woont, noemt hij deze naam van de afgesloten zee eigenlijk nooit.
Met de Noordoostpolder heeft hij net zo weinig als met de naam IJsselmeer. “Lemmer heeft niets met de polder”, benadrukt hij lachend, “daar had vier meter hoog water moeten staan, zeggen ze hier altijd!” Hij gaat er niet heen als hij er niet hoeft te zijn. ‘Polderknientjes’, oftewel ‘Polderkonijntjes’, zo worden in Lemmer de bewoners van de polder genoemd.
Boodschappen doet men in bijvoorbeeld Joure, maar niet in de polder. Hij weet nog dat de eerste Aldi’s kwamen. De relatief goedkope supermarktketen opende een filiaal in Joure en in Emmeloord. Beide zijn ongeveer even ver van Lemmer vandaan. Het moge duidelijk zijn waar Evert zijn boodschappen deed!
Evert Lammers vertelde zijn verhaal tijdens het vertelcafé in de Openbare Bibliotheek Lemmer op 18 oktober 2018.
Foto: Skûtsjesilen op het IJsselmeer bij Lemmer, 1959, Vervaardiger: Gerrit Ritske Kruissink, Zuiderzeecollectie