Verhaal

Water uit de polder

te weinig water is niet goed maar teveel is misschien wel erger

Fallback Image Profiel Vincent Erdin

Een polder is goed te vergelijken met een badkuip. In het diepere deel komt water als er teveel water in de badkuip komt stroomt de kuip op een zeker moment over. In een polder is dat niet anders. Van tijd tot tijd moet dat opgemalen worden.

Vogelhoeksmolen

Nederland bestaat uit honderden zo niet duizenden polders. Kleine van 40 hectare of nog minder en grote zoals de Haarlemmermeer en Noord Oost Polder van vele duizenden hectares.

Wat die polders gemeen hebben is dat ze onder NAP liggen, beneden zeeniveau. De eerste bewoners van Nederland wisten al dat je nooit te dicht bij het water moest gaan wonen, de kans op een overstroming was steeds aanwezig.

Toch zijn het die eerste bewoners die vanaf hun terpen,vliedbergen, wierden of andere beschermingslinies land op water veroverden en het vruchtbaar maakten. Het begrip waterbeheer was ontstaan evenals het begrip polder.

Van tijd tot tijd staat er teveel water in zo' n polder: het stroomt onder de opgeworpen dijk door er valt hemelwater of het water komt vanuit een andere polder het gebied binnen. Water stroomt altijd naar het laagst gelegen punt een eenvoudige natuurwet.

Maar de vraag is hoe krijg je dat water weg op plaatsen waar je het niet wilt hebben. In een vorige bijdrage werd de mogelijkheid van spuien genoemd. Dat is een goede goedkope mogelijkheid. Het water naast de polder staat van tijd tot tijd lager omdat het aan een rivier grenst, een meer of de zee. Er is sprake van getijdenwerking: eb en vloed. Op het moment dat het eb wordt zakt het waterpeil in het buitenwater, het water buiten de polder. Door de deuren van een spuisluis open te zetten stroomt het binnenwater uit de polder naar buiten. Probleem opgelost.

Maar nu klinkt de bodem geleidelijk aan in en zakt de polder steeds iets verder. Op een zeker moment kan er geen gebruik meer worden gemaakt van de spuisluis. Het hoogteverschil werkt bijna omgekeerd: het buitenwater staat hoger dan het water in de polder.

Leeghwater was de timmerman en ontwerper van de Hollandse poldermolen. Hij bedacht een manier waarop je water omhoog kon voeren en zo vanuit de inmiddels dieper gelegen polder toch af kunt voeren naar het buitenwater. De poldermolen was de oplossing, niet alleen om de polder te ontlasten van overtollig water maar ook om hele meren droog te kunnen malen: de droogmakerijen: Beemster, Purmer en Schermer. Deze drie zijn allemaal door grote aantallen poldermolens drooggemalen en ook lange tijd drooggehouden.

De poldermolen op de afbeelding is niet erg groot maar dat was ook niet nodig. Het gaat om een relatief kleine polder die door deze molen bemalen moest worden. Een timmerman kon wel uitrekenen wat de gewenste capaciteit van een poldermolen moest zijn als hij de oppervlakte van de polder kende. De poldermolen stond ooit in de Vogelhoekspolder tussen Workum en Hindeloopen in Friesland.

In de beginperiode van de poldermolen werd het water door een scheprad opgevoerd, een rad dat een doorsnee kan hebben van 2 tot 3 meter. Bij een aantal poldermolen is met name Zuid-Holland zijn deze poldermolens met scheprad nog te vinden. Ook watermolens die aangedreven worden door het water uit een beek worden door aangedreven door vallend water op een scheprad.

Nadeel van het scheprad is dat het een beperkte opvoerhoogte heeft van maximaal 2 meter, in de beginperiode was dat voldoende. Een tweede nadeel was het waterverlies. Bij iedere slag van het schepblad op het water stroomt er ook water weg.

Een verbetering was om het scheprad in een apart huis te bouwen dat voorkomt het waterverlies maar ook dan was de opbrengst nog niet optimaal. Het duurde niet lang of de vijzel werd ontworpen en op grote schaal toegepast. De vijzel kon onder de molen liggen, het op te voeren water stroomt dan door de molen heen. De poldermolen op de afbeelding heeft ook zo'n vijzel. Voordeel was de toegenomen opvoerhoogte en het beperken van het waterverlies. Er kwam veel meer water vanuit de polder naar de andere kant.

Het volgende probleem tekent zich al af: het hoost dagenlang maar er staat geen zuchtje wind. De polder loopt langzaam maar zeker vol.