Jan en Jacoba Romkes
De Urker klederdracht is in het straatbeeld nauwelijks meer te vinden. Wel wordt de dracht nog op een aantal zangkoren gedragen, sommige baby’s dragen het bij de doop en een enkeling trouwt er nog in. Toch is de Urker klederdracht niet dood en vergeten. In tegendeel, sinds 1988, toen er een klederdracht wedstrijd werd gehouden tijdens de Urkerdag, is het weer populair geworden. Op de Urkerdag, de zaterdag voor Pinksteren, kleedt het merendeel van de bevolking zich weer in het Urkers, ook de jongeren.
De klederdracht is niet kant en klaar te koop maar er zijn veel vrouwen op Urk, die zich bezighouden met het maken van de Urker mannenpakken en vrouwenkleding. En daar komt nog heel wat bij kijken.
Johanna Romkes achter haar naaimachine
Eén van deze vrouwen is Johanna Romkes, die het vooral als hobby doet, met name in de winter. Zij begon ermee toen haar zoon Jan zo rond zijn elfde jaar graag een “Urker pakkie” wilde hebben. Moeder Johanna ging op naailes om zo aan de wens van haar zoon te kunnen voldoen. Zij kreeg de smaak te pakken en sinds die tijd heeft zij al vele nieuwe kostuums gemaakt. Zij naait met name kinderkleding van maat 74 tot ongeveer 10 jaar maar voor familie ook wel in de grote maten. Natuurlijk een pak voor zoon Jan maar ook het Urker kostuum voor zijn vrouw (zie foto boven het verhaal) en nu is zij bezig met een Urker uitdossing voor haar kleindochter.
Johanna Romkes heeft mij met veel geduld uitgelegd hoe de klederdracht voor zowel de mannen als de vrouwen in elkaar steekt. Het voert te ver om dit in detail te beschrijven maar een aantal opvallende onderdelen van de Urker klederdracht zal ik hieronder uit de doeken doen. (Voor wie meer informatie wil: klik hier)
Het “middelde” of "milde"
Van het dameskostuum is het “middelde” het meest bewerkelijke om te maken. Het middelde dragen de vrouwen over de onderkleding heen en is een soort korset dat aangesnoerd wordt onder de borsten. Een bh is niet nodig, die had men vroeger ook niet, want de boel wordt netjes omhoog gedrukt door het middelde. In het middelde bevinden zich dan ook baleinen, vroeger van de walvisbaard, tegenwoordig van bamboe of pitriet gemaakt. Op de rug en onder de oksels zitten op het middelde stukjes zeemleer tegen de transpiratie. Ook de onderrand is van zeemleer. Op de rug onder aan het middelde wordt een “worst” (een verdikking van stof) genaaid. Dit is om de zwarte of gebloemde bovenrok mooi te laten vallen. Deze wordt gedragen boven de witte onderrok en tot slot een gestreepte boezel, tenzij men in de rouw is en op zondag, dan is deze zwart. Ergens tussen deze rokken wordt dan nog vaak een losse “diezek” (zakje) verstopt, waarin de vrouwen zakdoekjes ed. kunnen meedragen.
Over het middelde wordt het pronkstuk van de damesdracht gedragen de “kraplap”. Deze wordt van mooi versierde stof gemaakt, vroeger vaak van echte zijde en met de hand geborduurde patronen erop.
Uit de kindercollectie van Johanna Romkes
Bij de mannen is de broek een bewerkelijk gebeuren. In plaats van de gebruikelijke gulp met rits of knopen bevindt zich aan de voorkant de “klap”. (zie foto boven dit verhaal) Een brede flap, die met twee knopen losgemaakt en dan naar beneden toe open geslagen kan worden. Deze knopen moeten niet verward worden met de zgn. “broekstukken”. Dit zijn de zilveren sierknopen die op de band van de broek zitten boven de klap en waaronder zich de sluiting, meestal een koordje, bevindt, waarmee de broek losgemaakt kan worden om hem in zijn geheel te laten zakken.
De “broekstukken” zijn de pronkstukken van de mannendracht en meestal van zilver. Voor de daagse dracht werden vaak zilveren rijksdaalders gebruikt, die aan de achterkant met een tussenstukje aan elkaar vast werden gemaakt; een soort broche. Voor de zondag waren er, vooral voor de rijkere mannen, bolle zilveren knopen versierd met een Bijbelse voorstelling. Deze Bijbelse voorstellingen werden met zorg gekozen en waren vaak een moralistische waarschuwing. Voorbeelden zijn de Samaritaanse vrouw, het Salomo’s oordeel, David met Bathseba en ook wel Adam en Eva. De knopen werden zo een soort van “schild tegen onkuisheid”. Men kwam eerst bij de knopen alvorens uit de broek te kunnen en het geldt natuurlijk nog steeds “Bezint eer ge begint!"
“broekstukken” uit de collectie museum “Het oude Raadhuis” op Urk
Er werden zowel door de mannen als de vrouwen verschillende soorten sieraden gedragen. Daarover en over de “hulle” van de vrouwen in een toekomstig verhaal.
Met dank aan mevrouw Johanna Romkes en haar zoon Jan (foto’s)