In deze brief beschrijft zij het soms moeilijke leven van haar oma Neeltje en hoe zij zo goed heeft leren handwerken.
Neeltje is nooit getrouwd en heeft haar hele leven gewerkt als huishoudster en soms als naaister. Het moet een vastberaden, stoere vrouw geweest zijn die zich goed kon redden met hetgeen zij geleerd had in het weeshuis.
Neeltje heeft haar liefde en enthousiasme voor handwerken doorgegeven aan haar kleinkind Francina, die de materialen waarmee zij werkte altijd bewaard heeft. Het handgebreide kralenbeursje van haar oma wil zij niet missen. Francina heeft ook doopjurkjes aan het ZZM geschonken die gebruikt zijn bij dopen in Enkhuizen.
Neeltje groeide op in het Amsterdam van de 19e eeuw; een stad in verval met vervuilde vaarten, slechte behuizing en te verwaarlozen ziekenzorg. Het vervoer ging per schip, of met een kar, en het werk deed men met de hand. De molens en fabrieken lagen langs de rand van de stad.
Neeltje’s moeder, Geesje Franx uit Enkhuizen, vertrok als 20 jarige rond 1850 naar Amsterdam om daar als dienstbode te gaan werken. Daar ontmoette zij Hendrik Moederzoon en zou nooit meer terugkeren naar haar geboortestad. Hendrik en Geesje trouwden en kregen zes kinderen waarvan Neeltje het 5e kind was.
Hendrik was zaagmolenaarsknecht net als zijn vader, het gezin woonde meestal vlakbij de molen waar hij werkte. In Amsterdam waren een paar gebieden waar veel molens stonden, waaronder de Kwakerspoel. Het gezin heeft lang aan het Kwakerspad gewoond. In diezelfde gebieden waren brandgevaarlijke en stank verspreidende bedrijven gevestigd omdat de gemeente die net als de windmolens niet vlak bij de huizen wilde hebben.
Geesje werd ziek (waarschijnlijk tbc) en overleed op 37 jarige leeftijd zodat Hendrik op jonge leeftijd achterbleef met 6 kinderen om voor te zorgen. Snel daarna overleden er twee kinderen.
Door vochtige behuizing met veel mensen dicht op elkaar, slechte voeding en het feit dat men geen idee had wat de oorzaak was, was TBC een ziekte waaraan de meeste mensen in die tijd overleden. Francina schreef in haar brief dat bijna het hele gezin van oma Neeltje ten onder was gegaan aan TBC.
Neeltje en haar broertje Jonas werden samen met hun vader in het ziekenhuis opgenomen waar ze meerdere keren lange tijd verbleven. De tweede keer zelfs 216 dagen. De kinderen komen dan bij de min een soort pleegouder van het Binnengasthuis. Vader Hendrik overlijdt in 1871 op 47 jarige leeftijd.
Toen hun vader overleden was kwam Jonas, 14 jaar oud, in het jongensweeshuis en Neeltje in het Burgerweeshuis voor meisjes, zij was toen 11 jaar. Volgens haar kleinkind heeft ze daar heel mooi leren handwerken en kralen breien. Dames van de gegoede burgerij lieten hun linnenuitzet naaien en merken door de meisjes van de linnenwinkel in het weeshuis. Deze meisjes stonden in hoog aanzien. Misschien werkte Neeltje daar, want ze is tien jaar in het weeshuis gebleven.
Na haar vertrek uit het weeshuis ging Neeltje werken als huishoudster. Zij raakte zwanger en ging naar Valburg waar haar zoon Cornelis geboren wordt. Terug uit Valburg trekt zij met Cornelis bij haar broer Jonas in. Met zijn gezin, Neeltje en haar zoon Cornelis, plus de vader van zijn vrouw Johanna, woonde Jonas met in totaal 9 personen in een kelderwoning aan de Karthuizerstraat nr. 4 in Amsterdam.
Drie jaar later wordt haar dochter Johanna Wilhelmina geboren in Amsterdam. Nog in haar eerste levensjaar wordt Johanna in het ziekenhuis opgenomen met Paedatrophia (= Ondervoeding!). Na een maand kan ze weer naar huis.
Als Neeltje 53 jaar is trouwt haar zoon Cornelis in Vlissingen met Maria Cornelia van Hartingsveldt.
Hij krijgt een dochter die hij Neeltje noemt, naar zijn moeder. Het volgende kind wordt vernoemd naar de moeder van zijn vrouw: Francina.
Het is ontroerend dat iemand die onder zulke barre omstandigheden groot geworden is iets waardevols heeft nagelaten dat door haar kleinkind zo gewaardeerd werd dat ze het op latere leeftijd aan het Zuiderzeemuseum heeft geschonken.
Dit verhaal werd ons aangereikt door Frouwien Schoonhoven. Zij werkt als vrijwilliger bij het archief van het Zuiderzeemuseum, en loopt tijdens haar werkzaamheden regelmatig tegen mooie, vrolijke, of juist verdrietige verhalen aan die het vertellen waard zijn.
Bronnen:
- Foto koker (Collectie ZZM, R000905).
- Foto doopjurkje nieuw (Collectie ZZM, 021644, 021645 en 021646).
- Foto Kwakerspoel, Coll. Stadsarchief Amsterdam auteursrechtenvrij, Kwakerspoel met daarlangs het Kwakerspad, vervaardiger A. Jager (uitgever) ca. 1885.
- Foto Coll. Stadsarchief Amsterdam Binnengasthuis vrouwenzaal binnen. Anoniem. 1895.
- Foto Coll. Stadsarchief Amsterdam prentbriefkaart. Burgerweeshuis 1910, anoniem.
- Informatie over de Kwakerspoel (als hierop geklikt wordt, wordt er een pdf gedownload).