Zij spraken over hun verleden dat heel verschillend is maar gemeen heeft dat ze alle drie gecharterd hebben met passagiers op een zgn. Bruine Vloot schip. Het is niet zo verwonderlijk dat schippers van het ZZM gecharterd hebben want zij zijn dan al in het bezit van een groot vaarbewijs, een marifoondiploma en gewend om met mensen om te gaan.
De chartervaart vanuit de havens rond het IJsselmeer begint halverwege de zeventiger jaren een grote vorm aan te nemen. Veel oude vracht- en vissersschepen worden omgebouwd om geschikt te maken voor de vaart met personen, soms wel 20 à 30 mensen. Bij sommige schepen worden er stukken tussen gezet en worden tweemasters omgetoverd tot driemasters. Dat oogt spectaculairder en ligt dus beter in de markt. Het wordt een bloeiende industrie met, vooral Duitse, schoolkinderen en bedrijven als klant.
Eén van de schepen, waarop Lucas heeft gevaren.
Lucas Thomassen begon al in 1974 in deze branche. Eerst als zetschipper en later met een eigen schip. Hij zeilt al vanaf zijn 5e jaar, als kind begonnen op de Zuid-Hollandse plassen en later op het IJsselmeer en de Waddenzee. Het water zit hem dus in het bloed. Hij vertelde mij dat een Duitse wet uit de jaren 90, die meer verantwoordelijkheid legde bij de begeleiders van de schooljongens, een klap voor de Bruine Vloot betekende. Er kwam minder Duitse klandizie. Ook de regels van de Nederlandse Scheepvaart Inspectie, die bepaalden dat platbodems niet langer op de (buiten)zee mochten varen, waren niet bevorderlijk voor het charterbedrijf. Tochtjes naar de Oostzee, Denemarken en zelfs de Duitse wadden zaten er niet meer in voor de vele platbodems, die de Bruine Vloot telde. Zij zijn te herkennen aan de grote houten zwaarden langszij en ideaal om op de Wadden mee droog te vallen maar dus minder geschikt voor de echte zee. Na 2000 werd het allemaal nog minder en vele bedrijven, vooral de kleinere schepen, konden het niet meer bolwerken en gingen failliet.
Lucas vond vanaf 2000 werk in de jachtbouw en vanaf 2013 is hij schipper voor het ZZM.
Jan Oudhuis begon zijn werkzame leven als slager, was een tijdje vrachtwagenchauffeur en werd weer slager met alle vakdiploma’s. Een vreemde eend in de bijt zou je denken. Maar ook hij heeft 15 jaar op het IJsselmeer en de Waddenzee gecharterd met een klipper, een platbodem van 30 meter lengte en ruimte voor 20 personen. Na 15 jaar vond Jan het welletjes. Hij had er genoeg van om 198 dagen per jaar van huis te zijn, altijd te moeten mee-eten en drinken met de vakantievierders en had de balen van de vervelende schooljongetjes aan boord, terwijl hij zijn eigen kinderen miste.
Nu vaart hij al 15 jaar op de museumboot maar het einde is in zicht. Jan is 69 jaar en mag niet langer door werken. Hij vertrekt over twee maanden voorgoed naar de Filipijnen. Hoewel hij dit land al kent van zijn vele reizen die hij gedurende de wintermaanden maakte, is het toch heel wat anders dan Monnickendam, zijn geboorteplaats. Als dat maar goed gaat ……………….. zo lang hij maar dicht bij zee blijft, zal het wel goed komen.
Marcel Mook, een geval apart! Geboren in Voorburg, zoon van een Andijker en nu al vele jaren woonachtig in Hoorn. Als je zijn verleden hoort, zou je haast denken: dat is iemand met 12 ambachten en 13 ongelukken! Maar het valt mee. Daar is het verhaal van Marcel veel te positief voor en zijn postuur te bourgondisch.
Hij ging in de zeventiger jaren als tiener mee op de zeevaart. In 1,5 jaar voer hij de hele wereld rond en zag dus veel. De opkomst van de containers gooide roet in het eten en maakten de zeevaart stukken minder interessant. Marcel stapte over naar de binnenvaart; vanuit Rotterdam voer hij over de Rijn, de Maas de Moezel etc. Ook de binnenvaart werd door de containers minder leuk. Door schaalvergroting, boten werden van 80 meter 135 meter lang, het langer doorvaren en de minder leuke aanlegplaatsen, ging ook hier de lol vanaf.
In de weken dat hij vrij was, probeerde Marcel de visserij uit. Bij de fa. Last stapte hij op de HN 2 voor de IJsselmeer visserij. Hier leerde hij vissen met schietfuiken en staand want. Met Texelse schippers ging hij mee op de Noordzee vissen.
de restauratie van een botter.
Na de binnenvaart ging hij in Hoorn oude botters restaureren. Daarnaast had hij zijn eigen tuigerij voor charterschepen, waar hij in de zomer ook op voer. Tenslotte begon hij ook nog een meubelmakerij. Niet zomaar eentje, nee ………… hij maakte bureautjes van wel € 22.000 bestemd voor de zgn. tradingrooms van banken!
Een combinatie van al deze werkzaamheden voert hij nog uit in de winter en als hij niet actief is als schipper voor het ZZM, werk dat hij sinds 3 jaar op oproepbasis doet. Verder doet Marcel nog allerlei vrijwilligers werk, o.a. is hij betrokken bij de Stichting Varend Erfgoed en de Halve Maen, en last but not least rookt hij ook nog makrelen!
Uit het bovenstaande blijkt dat die schippers van het ZZM geen saaie mannen zijn maar van alle markten thuis!
foto klipper: Lucas Thomassen.
Ook dank aan de matrozen: Tine en Lobke.